ECLI:NL:PHR:2006:AY8987
Parket bij de Hoge Raad
- Mr. Wortel
- Rechtspraak.nl
Gedeeltelijke verjaring van overtreding en afdoening door de Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te Leeuwarden. De verdachte is in eerste instantie veroordeeld voor meerdere feiten, waaronder valsheid in geschrift en overtredingen van de Opiumwet en de Drank- en Horecawet. Het Openbaar Ministerie werd niet-ontvankelijk verklaard in de vervolging voor een deel van de tenlastegelegde overtredingen vanwege verjaring. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de verjaringstermijn voor een deel van de overtredingen is verstreken, en dat de straf voor de niet-verjaarde overtredingen moet worden vastgesteld. De Hoge Raad heeft de bestreden uitspraak van het Hof vernietigd voor wat betreft de opgelegde straf en heeft bepaald dat er voor de overtredingen, voor zover niet verjaard, geen straf wordt opgelegd. De Hoge Raad heeft ook de opgelegde straf voor de misdrijven gematigd in verband met het overschrijden van de redelijke termijn voor de behandeling van het beroep. De conclusie van de Procureur-Generaal was dat de redelijke termijn voor behandeling van het cassatieberoep was overschreden, wat heeft geleid tot de beslissing om de strafmaat opnieuw te bepalen. De zaak illustreert de impact van verjaring op strafrechtelijke vervolging en de noodzaak om de redelijke termijn in acht te nemen.