Kan het wezenlijk karakter worden bepaald door een functie?
4.13. In de toelichting op het middel wijst de staatssecretaris op het zogenoemde Playstation-arrest van het Gerecht van Eerste Aanleg, waarin werd bestreden dat het wezenlijk karakter aan de hand van een bepaalde functie van het goed kan worden bepaald. Het Gerecht van Eerste Aanleg overwoog:(10)
"119 Aangezien vaststaat dat de PlayStationR2 console, anders dan verzoekster stelt, onder post 9504 kan worden ingedeeld, moet nu worden nagegaan of, verweerster, zoals verzoekster in het tweede onderdeel van haar argumentatie stelt, blijk heeft gegeven van een verkeerde rechtsopvatting waar zij op basis van algemene interpretatieregel 3 b de PlayStationR2 console heeft ingedeeld op grond van de functie waaraan zij haar wezenlijk karakter ontleent.
120 Zoals ook blijkt uit de motivering in kolom 3 van de tabel in bijlage bij de bestreden verordening, moet worden vastgesteld dat verweerster de PlayStationR2 console heeft ingedeeld op basis van de vaststelling dat "van de verscheidene functies van het toestel (inbegrepen het spelen van videospellen, het afspelen van audio-cd's en digitale videodisks, de automatische gegevensverwerking, enz.) de functie met betrekking tot het spelen van videospellen het wezenlijk karakter aan het toestel verleent". In haar stukken en ter terechtzitting heeft verweerster bevestigd dat zij hierbij algemene interpretatieregel 3 b heeft toegepast.
121 Volgens de bewoordingen ervan is algemene interpretatieregel 3 b alleen van toepassing "indien goederen met toepassing van [regel] 2 b, of om enige andere reden vatbaar zijn voor indeling onder twee of meer posten".
122 Algemene interpretatieregel 3 b, bepaalt dat "mengsels, werken die zijn samengesteld uit of met verschillende stoffen dan wel zijn vervaardigd door samenvoeging van verschillende goederen, zomede goederen in stellen of assortimenten opgemaakt voor de verkoop in het klein, waarvan de indeling niet mogelijk is aan de hand van [regel] 3 a, worden ingedeeld naar de stof of naar het goed waaraan de mengsels, de werken, de stellen of de assortimenten hun wezenlijk karakter ontlenen, indien dit kan worden bepaald".
123 Uit de bewoordingen van deze regel blijkt duidelijk dat hij alleen de indeling betreft van "mengsels, werken die zijn samengesteld uit of met verschillende stoffen dan wel zijn vervaardigd door samenvoeging van verschillende goederen, zomede goederen in stellen of assortimenten opgemaakt voor de verkoop in het klein".
124 Volgens de duidelijke bewoordingen van algemene interpretatieregel 3 b mogen mengsels en assortimenten uitsluitend worden ingedeeld naar de stof of naar het goed waaraan zij hun wezenlijk karakter ontlenen. De regel bepaalt daarentegen niet dat mengsels of assortimenten mogen worden ingedeeld naar de functie waaraan zij hun wezenlijk karakter ontlenen.
125 Deze uitlegging van algemene interpretatieregel 3 b vindt bevestiging in de GS-toelichting bij deze regel, welke preciseert dat "de factor die doorslaggevend is bij het bepalen van het wezenlijk karakter kan verschillen van de ene soort van goederen tot de andere. De goederen kunnen hun wezenlijk karakter ontlenen aan de stof waaruit zij bestaan en aan de artikelen waaruit zij zijn samengesteld, aan de omvang, de hoeveelheid, het gewicht en de waarde ervan, ofwel aan de belangrijkheid van de samenstellende stoffen ten opzichte van het gebruik dat van de goederen zal worden gemaakt".
126 Daarnaast vindt zij ook steun in de rechtspraak van het Hof dat krachtens algemene interpretatieregel 3 b "voor de tariefindeling van een product moet worden vastgesteld, aan welke van de stoffen waaruit het is samengesteld het zijn wezenlijke karakter ontleent daartoe moet worden nagegaan, of het product ook zonder het een of andere bestanddeel zijn kenmerkende eigenschappen behoudt" (arresten Hof van 21 juni 1988, Sportex, 253/87, Jurispr. blz. 3351, punt 8, 10 mei 2001, VauDe Sport, C-288/99, Jurispr. blz. I-3683, punt 25, en 7 februari 2002, Turbon International, C-276/00, Jurispr. blz. I-1389, punt 26 zie eveneens in die zin arresten Hof van 9 februari 1984, Metro, 60/83, Jurispr. blz. 671, punt 15, 20 juni 1996, VOBIS Microcomputer, C-121/95, Jurispr. blz. I-3047, punten 19 tot en met 25, en 17 juni 1997, Codiesel, C-105/96, Jurispr. blz. I-3465, punten 22 en volgende).
127 In antwoord op een vraag van het Gerecht heeft verweerster weliswaar gesteld dat de PlayStationR2 console haar wezenlijk karakter ontleent aan het bestanddeel dat "Emotion Engine" wordt genoemd, maar dit stemt niet overeen met de motivering in kolom 3 van de tabel in bijlage bij de bestreden verordening, volgens welke de functie met betrekking tot het spelen van videospellen het wezenlijk karakter aan het toestel verleent. Bovendien heeft verweerster bevestigd dat "Emotion Engine" niets anders is dan de centrale verwerkingseenheid van de PlayStationR2 console. Dit bestanddeel is echter het centrale bestanddeel van alle automatische gegevensverwerkende machines en kan dan ook de indeling van het product onder de post voor "videospellen" niet rechtvaardigen."