ECLI:NL:PHR:2008:BF2107
Parket bij de Hoge Raad
- Mr. Vellinga
- Rechtspraak.nl
Overname van een Portugese sanctie na overlijden van de veroordeelde
In deze zaak gaat het om een verzoek tot overname van een Portugese sanctie, ingediend door de Portugese autoriteiten. De veroordeelde was eerder door de Rechtbank te Groningen veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaren, met inachtneming van de tijd die in Portugal en Nederland in detentie was doorgebracht. De Officier van Justitie, mr. I. Verkerk, heeft beroep in cassatie ingesteld tegen deze beslissing. De raadsvrouw van de veroordeelde, mr. M.M.A.J. Goris, heeft het cassatieberoep tegengesproken.
Tijdens de procedure heeft de raadsvrouw op 19 juni 2008 aan de griffie van de Hoge Raad medegedeeld dat haar cliënte is overleden op 13 juni 2008. Dit heeft geleid tot de vraag of het verzoek tot overname van de tenuitvoerlegging van de straf nog wel ontvankelijk is, nu de grondslag aan het verzoek van de Portugese autoriteiten is komen te vervallen door het overlijden van de veroordeelde. De Hoge Raad heeft in eerdere uitspraken, zoals HR 24 september 1985, DD 86.078, en HR 6 december 2005, NJ 2006, 482, aangegeven dat in dergelijke gevallen de grondslag aan de vordering kan komen te vervallen.
De Hoge Raad heeft vervolgens overwogen dat, gelet op de relevante wetgeving, de zaak na vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank zelf kan worden afgedaan. De conclusie van de Advocaat-Generaal is dat de bestreden uitspraak zal worden vernietigd en dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk zal worden verklaard in zijn vordering.