ECLI:NL:PHR:2009:BJ3229
Parket bij de Hoge Raad
- Mr. Knigge
- Rechtspraak.nl
Bewijsklacht en bewijsvoering in diefstalzaak met betrekking tot portemonnee en creditcard
In deze zaak gaat het om de beoordeling van de bewezenverklaring van diefstal door het Gerechtshof te Arnhem. De verdachte is beschuldigd van het stelen van een portemonnee met daarin een bibliotheekpas en een creditcard, toebehorend aan het slachtoffer. De feiten zijn als volgt: op 19 oktober 2005 ontdekte het slachtoffer dat er uit zijn woning was ingebroken en dat zijn portemonnee was ontvreemd. De verdachte werd later aangehouden en in zijn portemonnee werd de bibliotheekpas van het slachtoffer aangetroffen. Het Hof heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier maanden, waarvan één maand voorwaardelijk, en een schadevergoedingsmaatregel opgelegd aan de benadeelde partij.
De verdediging heeft in cassatie aangevoerd dat de bewezenverklaring niet voldoende is onderbouwd met de gebezigde bewijsmiddelen. De steller van het middel betoogt dat de bewijsmiddelen weliswaar aanwijzingen bevatten voor de betrokkenheid van de verdachte, maar dat hieruit niet kan worden afgeleid dat hij de diefstal heeft gepleegd. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de selectie en waardering van het bewijs voorbehouden is aan de feitenrechter, maar dat in dit geval de motivering van de bewezenverklaring tekortschiet. De Hoge Raad concludeert dat de bewijsbeslissing van het Hof onvoldoende met redenen is omkleed en dat er niet zonder meer kan worden aangenomen dat de verdachte de diefstal heeft gepleegd. De conclusie van de Advocaat-Generaal strekt tot vernietiging van het bestreden arrest voor wat betreft de beslissing over de tenlastegelegde diefstal en de strafoplegging, en tot verwerping van het beroep voor het overige.