ECLI:NL:PHR:2010:BM4100

Parket bij de Hoge Raad

Datum uitspraak
22 juni 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/04898
Instantie
Parket bij de Hoge Raad
Type
Conclusie
Rechtsgebied
Strafrecht
Rechters
  • Mr. Aben
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van verdachte in cassatie tegen vonnis van de rechtbank Utrecht

In deze zaak is de verdachte door de rechtbank te Utrecht, sector kanton te Amersfoort, veroordeeld tot een geldboete van € 50,- wegens het niet voldoen aan de verplichting om een identiteitsbewijs ter inzage aan te bieden, zoals voorgeschreven in artikel 2 van de Wet op de Identificatieplicht. De verdachte heeft tegen dit vonnis beroep ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden. De griffie van de rechtbank heeft de processtukken naar de Hoge Raad gestuurd met de mededeling dat cassatie is ingesteld.

De Hoge Raad heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat, gelet op de artikelen 404.2.b en 404.4 van het Wetboek van Strafvordering, er voor de verdachte tegen het vonnis van de rechtbank geen rechtsmiddel openstaat. Dit betekent dat de verdachte niet in het beroep kan worden ontvangen. De Hoge Raad concludeert dat er geen rechter is die de verdachte kan ontvangen in het door hem aangewende rechtsmiddel, wat leidt tot de niet-ontvankelijkheid van de verdachte in het ingestelde beroep.

De conclusie van de procureur-generaal bij de Hoge Raad, mr. Aben, is dat de verdachte niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het beroep. Dit arrest is op 22 juni 2010 gewezen, en de zaak is geregistreerd onder nummer 08/04898. De uitspraak heeft belangrijke implicaties voor de rechtsbescherming van verdachten in vergelijkbare situaties, waartegen geen rechtsmiddelen openstaan.

Conclusie

Nr. 08/04898
Mr. Aben
Zitting 20 april 2010
Conclusie inzake:
[Verdachte]
1. De verdachte is door de rechtbank te Utrecht, sector kanton te Amersfoort wegens het "niet voldoen aan een verplichting om een identiteitsbewijs ter inzage aan te bieden, hem opgelegd bij artikel 2 van de Wet op de Identificatieplicht" veroordeeld tot een geldboete van € 50,-, subsidiair één dag hechtenis.
2. Namens de verdachte heeft mr. J. Hemelaar, advocaat te Leiden, een schriftuur ingezonden houdende een middel van cassatie.
3. Blijkens een zich onder de stukken van het geding bevindende akte van uitreiking is de oproeping om op de terechtzitting van de kantonrechter van 6 november 2008 te verschijnen op 23 september 2008 in persoon aan de verdachte uitgereikt. Ingevolge artikel 404 leden 3 en 4 Sv in samenhang met artikel 404 lid 2 aanhef en sub b Sv staat tegen voormeld vonnis geen rechtsmiddel open. De verdachte kan daarom niet in het beroep worden ontvangen.
4. Deze conclusie strekt ertoe dat de verdachte niet-ontvankelijk zal worden verklaard in het beroep.
De procureur-generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden