ECLI:NL:PHR:2010:BN6124
Parket bij de Hoge Raad
- mr. De Vries Lentsch-Kostense
- Rechtspraak.nl
Erfrechtelijke geschillen over de uitleg van een uiterste wilsbeschikking en de waardering van bloot eigendom
In deze zaak gaat het om de afwikkeling van de nalatenschap van [betrokkene 1], die op 27 september 2001 is overleden. De erfgenamen zijn haar twee dochters uit een eerder huwelijk, aangeduid als [verweerster] c.s., en haar tweede echtgenoot, [eiser]. Erflaatster heeft in haar testament aan [eiser] twee legaten toegekend: het recht van gebruik en bewoning van haar woning en een keuzelegaat met betrekking tot alle goederen, waarbij de waarde van de goederen in de nalatenschap moet worden ingebracht. De partijen zijn in geschil over de vraag of [eiser] beide legaten kan aanvaarden en wat de waarde is van het bloot eigendomsrecht van de woning.
De rechtbank heeft in eerdere vonnissen geoordeeld dat [eiser] het recht heeft om het bloot eigendomsrecht van de woning over te nemen tegen inbreng van de waarde daarvan. Dit oordeel is door het hof bevestigd, waarbij het hof ook de verklaringen van [verweerster] c.s. in de boedelvolmacht heeft meegenomen. Het hof heeft geoordeeld dat de waarde van het bloot eigendomsrecht moet worden vastgesteld op basis van de waarde per sterfdatum van erflaatster, met inachtneming van de wettelijke rente die [eiser] aan [verweerster] c.s. verschuldigd is vanaf de peildatum voor de waardebepaling.
De zaak heeft geleid tot een discussie over de uitleg van het testament en de waardering van de legaten. Het hof heeft in zijn eindarrest geoordeeld dat de waarde van de woning, belast met het recht van gebruik en bewoning, moet worden vastgesteld op 67% van de onderhandse verkoopwaarde, en dat [eiser] een bedrag van € 116.055,32 aan [verweerster] c.s. moet betalen, vermeerderd met wettelijke rente. De uitspraak benadrukt de complexiteit van erfrechtelijke geschillen en de noodzaak van zorgvuldige waardering van legaten en eigendomsrechten.