1 Zie F.A. Engelen, H. Vording & S. van Weeghel, 'Wijziging van belastingwetten met het oog op het tegengaan van uitholling van de belastinggrondslag en het verbeteren van het fiscale vestigingsklimaat', WFR 2008/891, met name het onderdeel MvT, I. Algemeen, 3. budgettaire en uitvoeringsaspecten: "De beschikbare statistieken maken het aannemelijk dat Nederlandse multinationale ondernemingen sinds 2004 fors hebben gereageerd op de mogelijkheid om deelnemingskosten op de Nederlandse winst in mindering te brengen. Terwijl het bedrag aan buitenlandse deelnemingen sterk is gegroeid, is het bedrag aan vorderingen op buitenlandse concernonderdelen aanzienlijk afgenomen en is de schuld aan zowel buitenlandse concernonderdelen als derden sterk gestegen.". De Commissie Van Weeghel stelt een vermogensaftrek (ACE: allowance for corporate equity) in de vennootschapsbelasting voor waarbij het eigen vermogen waarover de vermogensaftrek wordt berekend, verminderd wordt met de fiscale waarde van eventuele deelnemingen. Hierdoor worden binnenslands dubbeltellingen tegengegaan (zodat niet zowel bij de moedermaatschappij als bij de dochtermaatschappij vermogensaftrek wordt verkregen over het door de moeder in de dochter gestorte kapitaal), en worden buitenlandse deelnemingen geëlimineerd.
2 Rechtbank 's-Gravenhage 21 september 2009, nr. AWB 08/04852 VPB, LJN BK0906, V-N 2009/61.2.4, NTFR 2010/946, met commentaar Post. Eveneens met dagtekening 21 september 2009 heeft de Rechtbank 's-Gravenhage uitspraak gedaan in de inhoudelijke identieke procedure voor het jaar 2005: Rechtbank 's-Gravenhage 21 september 2009, nr. AWB 08/04853 VPB, LJN BK0935, NTFR 2010/864. Voorzover ik heb kunnen nagaan is tegen deze uitspraak geen beroep in cassatie ingesteld.
3 PJW: zie onderdeel 11.2 van deze conclusie.
4 Kamerstukken II 2003/04, 29 210, nr. 8, blz. 9 (NvW; Belastingplan 2004). Zie ook Kamerstukken II 2003/04, 29 210, nr. 8, blz. 16 (NvW; Belastingplan 2004).
5 Kamerstukken I 2003/04, 29 210, nr. C, blz. 16.
6 Kamerstukken II 2003/04, 29 210, nr. 8, blz. 9 (NvW; Belastingplan 2004).
7 Kamerstukken II 2003/04, 29 210, nr. 8, blz. 16 (NvW; Belastingplan 2004).
8 HR 13 november 2009, nr. 08/01904, na conclusie Wattel, LJN BG5866, BNB 2010/24, met noot De Vries, V-N 2009/58.17, NTFR 2009/2723, met commentaar Kok.
9 Kamerstukken II 2003/04, 29 210, nr. 25, blz. 17 (NnavNV; Belastingplan 2004). Later herhaald in Bijvoegsel bij Handelingen I 2003/04, 9 december 2003, Schriftelijke antwoorden van de staatssecretaris van Financiën op vragen gesteld in de eerste termijn van de behandeling van de wetsvoorstellen Belastingplan 2004 (29 210), Overige fiscale maatregelen 2004 (29 209), Richtlijn facturering (29 036), Technische Herstelwet 2003 (29 026) en Begrotingsstaat BTW-compensatiefonds 2004 (29 200 G), blz. 11-508 en 11-509; opgenomen in V-N 2003/62.9. De redactie van Vakstudienieuws (V-N 2003/57.18, blz. 67.) tekent aan: "Het antwoord ziet er (...) aan voorbij dat het probleem zich meer algemeen voordoet dan alleen bij de specifieke overnameholdings. (...) Het speelt ook bij overnames waarvoor niet speciaal een overnameholding is opgericht, bijvoorbeeld bij overname van een branchegenoot. Het speelt bovendien niet alleen bij fiscale eenheden die in de toekomst tot stand komen, maar ook met betrekking tot bestaande fiscale eenheden." Prinsen ziet in het door de Staatssecretaris gehanteerde argument dat de bedoelde situatie reeds wordt bestreden door art. 15ad Wet Vpb "geen argument voor de stelling dat er niets aan het goodwillgat zou moeten worden gedaan"; NDFR, vennootschapsbelasting, commentaar bij art. 10d, onderdeel 4.3.3. Van Ede schrijft: "Van de wetgever mag worden verwacht dat de samenloop tussen de thincapregeling en het goodwillgat niet wordt gebruikt voor het beperken van de fiscale leencapaciteit van een overnameholding."; A.C. van Ede, 'De fabel over het zwarte gat', WFR 2010/58, blz. 61.
10 Kamerstukken II 2003/04, 29 210, nr. 25, blz. 32 (NnavNV; Belastingplan 2004).
11 R.P.C.W.M. Brandsma, Fiscale onderkapitalisatie van vennootschappen, Deventer: Kluwer 2004, blz. 51-52. Zie ook 7.5 hierna.
12 [Originele voetnoot:] "TK vergaderjaar 1995-1996, 24 696, nr. 3 (memorie van toelichting), blz. 28, V-N 1996, blz. 1733-1798, op blz. 1754, en TK vergaderjaar 1996-1997, 24 696, nr. 8 (nota naar aanleiding van het nader verslag), blz. 10, V-N 1996, blz. 3681-3707, op blz. 3688. Zie ook M. Nieuweboer, Reparatie Bosal-arrest: overkill bij onderkapitalisatie, Vakblad voor de MKB-adviseur 2003/12, blz. 13-19, op blz. 19, die terecht op deze inconsequentie wijst. Zie voorts J.H. Elink Schuurman en S.X. de Lange, Reparatie Bosal-arrest: gevolgen voor de Nederlandse vastgoedsector, Vastgoed FISCAAL & CIVIEL, december 2003, blz. 7-11, op blz. 10."
13 [Originele voetnoot:] "Of twintig jaar, zoals - in navolging van art. 21 van het Besluit fiscale eenheid 2003 met betrekking tot de voeging van dochtervennootschappen door verzekeraars - is bepleit door leden van de Eerste Kamer; zie EK vergaderjaar 2003-2004, 29 210, nr. C (nota naar aanleiding van het verslag), V-N 2003/62.2, blz. 13-28, op blz. 14, alsmede op blz. 56. Zie voorts Handelingen EK vergaderjaar 2003-2004, 29 210, nr. 11, bijvoegsel (met schriftelijke antwoorden van de staatssecretaris van Financiën op vragen gesteld in de eerste termijn van de behandeling van de wetsvoorstellen Belastingplan 2004 (29 210), Overige fiscale maatregelen 2004 (29 209) etc.), blz. 506, mk en rk (vraag 27.1 van de heer Essers en antwoord van de staatssecretaris), V-N 2003/62.9, blz. 48-79, op blz. 57. Dit bijvoegsel wordt in Vakstudienieuws aangeduid als Brief van de staatssecretaris van 9 december 2003, nr. AFP2003/901M."
14 J. van Strien, Renteaftrekbeperkingen in de vennootschapsbelasting, Deventer: Kluwer 2007, blz. 442.
15 Kamerstukken I 2003/04, 29 210, nr. C, blz. 15 (NnavV; Belastingplan 2004).
16 Bijvoegsel bij Handelingen I 2003/04, 9 december 2003; Schriftelijke antwoorden van de Staatssecretaris van Financiën op vragen in de eerste termijn van behandeling van de wetsvoorstellen Belastingplan 2004 (29 210), Overige fiscale maatregelen 2004 (29 209), Richtlijn facturering (29 036), Technische Herstelwet 2003 (29 026) en Begrotingsstaat BTW-compensatiefonds 2004 (29 200 G), blz. 11-506; opgenomen in V-N 2003/62.9.
17 M. Nieuweboer, 'Het "goodwillgat" bestaat niet', WFR 2008/511, blz. 516.
18 A.C. van Ede, 'De fabels over het zwarte gat', WFR 2010/58, blz. 63.
19 Zie onder meer R.P.C.W.M. Brandsma, t.a.p., blz. 50-52 en 70-71; A.C.P. Bobeldijk & A.W. Hofman, 'Enkele aspecten van de voorgestelde thin-capitalisationwetgeving', MBB 2003/11, blz. 351; J. Elink Schuurman & S.X. de Lange, 'Reparatie Bosal-arrest: gevolgen voor de Nederlandse vastgoedsector', Vastgoed Fiscaal & Civiel 2003/12, blz. 9-10; L.J.A. van den Tillaart, 'De overnameholding nader beschouwd', WFR 2004/760, blz. 760-761; R.P.H.E. Hochstenbach & J.W. Valkenburg, 'Enkele aandachtspunten inzake artikel 10d Wet Vpb, Fiscaal Praktijkblad 2004/3, blz.10; S.E. Faber & W.W. Mebius, 'Het consultatiedocument vennootschapsbelasting 2010', WFR 2009/913, blz. 917-918; M.J.A.M. van Gijlswijk, 'VPB 2010: het consultatiedocument vanuit MKB-perspectief', WFR 2009/976, blz. 983; en E. Nijkeuter in zijn commentaar bij art. 15 Wet Vpb, NDFR. En al veel eerder: A.J. van Soest, De regeling van de fiscale eenheid in de vennootschapsbelasting (Artikel 15 Wet Vpb. 1969), Deventer: FED 1983, blz. 62-63. Kok schrijft: "Ik ben het ermee eens dat er geen reden is om de negatieve effecten van de voeging voor het fiscale eigen vermogen van de moedermaatschappij weg te nemen. De daling van het fiscale eigen vermogen is nu eenmaal het gevolg van de voeging."; Q.W.J.C.H. Kok, De fiscale eenheid in de vennootschapsbelasting, Amersfoort: Sdu Fiscale & Financiële Uitgevers 2005, blz. 207.
20 Brief van de Staatssecretaris van 15 december 2008, nr. DB/2008/639 U, Kamerstukken II 2008/09, 31 369, nr. 5; gepubliceerd in V-N 2009/2.15 en NTFR 2008/2439.
21 Consultatiedocument behorende bij de Brief van de Staatssecretaris van 15 juni 2009, nr. DB/2009/227U, Kamerstukken II 2008/09, 31 369, nr. 6; gepubliceerd in V-N 2009/30.3 en NTFR 2009/1426, met commentaar Ruijschop.
22 V-N 2009/30.3.
23 Zie onderdeel 7.7 hiervoor.
24 Brief van de Staatssecretaris van 5 december 2009, nr. DB2009/674M, Kamerstukken II 2008/09, 31 369, nr. 9, blz. 5; gepubliceerd in V-N 2009/62.14, NTFR 2009/2617, met commentaar Lohuis.
25 V-N 2009/62.14.
26 NDFR, vennootschapsbelasting, commentaar bij art. 15, onderdeel 13.2.
27 Allowance for corporate equity.
28 Studiecommissie belastingstelsel, Continuïteit en vernieuwing. Een visie op het belastingstelsel, blz. 86-91, te raadplegen via http://www.minfin.nl/dsresource?objectid=80021&type=org.
29 [Originele voetnoot]: "Bij een bedrijfsovername betaalt de overnemer de aandeelhouders van de overgenomen onderneming voor de werkelijke waarde van die onderneming (inclusief de stille reserves en de goodwill). In de praktijk wordt vaak een overnamehoudster opgericht die de lening aangaat waarmee de aankoop van de aandelen van de over te nemen onderneming wordt gefinancierd. Na de overname gaat deze overnamehoudster een fiscale eenheid aan met de overgenomen onderneming. Bij het aangaan van een fiscale eenheid worden de activa van de overgenomen onderneming op de geconsolideerde fiscale balans van de overnamehoudster echter opgenomen tegen de fiscale boekwaarde. Bij de fiscale consolidatie neemt het eigen vermogen van de overnamehoudster dus af met het bedrag van de stille reserves en de goodwill van de overgenomen onderneming. Dit leidt tot een (fiscale) vermogensdaling."
30 Kamerstukken II 2003/04, 29 210, nr. 8, blz. 9 (NvW; Belastingplan 2004).
31 Kamerstukken II 2003/04, 29 210, nr. 8, blz. 20 (NvW; Belastingplan 2004).
32 Bijvoegsel bij Handelingen I 2003/04, 9 december 2003, Schriftelijke antwoorden van de staatssecretaris van Financiën op vragen gesteld in de eerste termijn van de behandeling van de wetsvoorstellen Belastingplan 2004 (29 210), Overige fiscale maatregelen 2004 (29 209), Richtlijn facturering (29 036), Technische Herstelwet 2003 (29 026) en Begrotingsstaat BTW-compensatiefonds 2004 (29 200 G), blz. 11-512; opgenomen in V-N 2003/62.9.
33 PJW: zie 8.2 hiervoor.
34 PJW: zie 9.2 hierna.
35 Zie onder meer HR 7 juli 1993, nr. 28 448, LJN ZC5400, BNB 1993/336, met noot Slot, V-N 1993/2616 en HR 25 januari 1995, nr. 29 914, LJN AA1598, BNB 1995/148, met noot Bartel, V-N 1995/752; zie eveneens P.J. Wattel, 'De juridische betekenis van uitlatingen van bewindslieden bij de totstandkoming van (belasting)wetgeving', FED 1990/335.
36 J.N. Bouwman & A.M.A. de Beer, 'Thincapregeling en knelpunten in het MKB', Tribuut 2008/06, blz. 19-20.
37 Kamerstukken II 2003/04, 29 210, nr. 25, blz. 15 (NnavNV; Belastingplan 2004).
38 Kamerstukken I 2003/04, 29 210, nr. C, blz. 24 (NnavV; Belastingplan 2004).
39 J.N. Bouwman & A.M.A. de Beer, 'Thincapregeling en knelpunten in het MKB', Tribuut 2008/06, blz. 20.
40 Kamerstukken II, 29 816, nr. 37, blz. 1-2.
41 Kamerstukken II 1995/96, 24 696, nr. 3, blz. 10 (MvT; Wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 met het oog op het tegengaan van uitholling van de belastinggrondslag en het versterken van de fiscale infrastructuur).
42 Kamerstukken II 1995/96, 24 696, nr. 5, blz. 7-8 (NnavV; Wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 met het oog op het tegengaan van uitholling van de belastinggrondslag en het versterken van de fiscale infrastructuur).
43 [Originele voetnoot]: "In dit verband zij nog gewezen op het rapport van de International Fiscal Association inzake de internationale aspecten van onderkapitalisatieregels (Congres te Genève in 1996). In dit rapport wordt onder meer aangegeven dat de praktijk leert dat de verhouding eigen en vreemd vermogen niet alleen aanmerkelijk verschilt van land tot land, maar ook van bedrijfstak tot bedrijfstak. De verscheidenheid in onderkapitalisatieregels is dan ook groot. In de conclusies van dit rapport wordt voorts aangegeven dat het onduidelijk is of de doelstelling van deze onderkapitalisatieregels - het tegengaan van de uitholling van de grondslag - wordt bereikt omdat gegevens over de additionele belastingopbrengst die met dergelijke regels wordt gerealiseerd, ontbreken."
44 Kamerstukken II 2003/04, 29 210, nr. 8, blz. 11 (NvW; Belastingplan 2004).
45 Kamerstukken II 2003/04, 29 210, nr. 25, blz. 13 (NnavNV; Belastingplan 2004).
46 PJW: bedoeld zal zijn 'verbonden lichamen'; zie art. 10d(3) jo. art. 10a(4) Wet Vpb. Als rente verschuldigd is aan een natuurlijk persoon komt de belastingplichtige niet met de thincapregeling in aanraking; Kamerstukken II 2003/04, 29 210, nr. 25, blz. 15 (NnavNV; Belastingplan 2004) en Kamerstukken II 2003/04, 29 210, nr. 34, blz. 4 (brief van de Staatssecretaris; Belastingplan 2004).
47 Kamerstukken II 2003/04, 29 210, nr. 25, blz. 31 (NnavNV; Belastingplan 2004).
48 Kamerstukken I 2003/04, 29 210, nr. C, blz. 24 (NnavV; Belastingplan 2004).
49 R.P.C.W.M. Brandsma, t.a.p., blz. 121-123. Zie ook M. Nieuweboer, 'Reparatie Bosal-arrest: overkill bij onderkapitalisatie', MKB-adviseur 2003/12, blz. 15: "Dat de rente niet aftrekbaar is bij de schuldenaar, betekent niet dat de rentebate is vrijgesteld bij de schuldeiser. Er zal zich dan ook economische dubbele heffing gaan voordoen." Maatoug en Boer achten dubbele heffing als gevolg van de thincap-bepaling "onevenwichtig" (H. Maatoug & J.P. Boer, ''Two is a party, three is a crowd (I)'; Enkele gedachten omtrent de reparatiewetgeving naar aanleiding van het Bosal-arrest', MBB 2004/2, blz. 55).
50 C. Overduin, 'MKB betaalt gelag voor succes Bosal. Invoering thin capitalisation nadelig voor nationaal opererende bedrijven', Belastingmagazine 2008/6-7, blz. 10. Zie voor praktijkvoorbeelden het door Overduin gegeven voorbeeld over een gefaseerde bedrijfsoverdracht; C. Overduin, t.a.p., blz. 9-10 en Faber en Rongen over een bedrijfsopvolging in de familiesfeer en de bedrijfsovername waarbij een participatiemaatschappij of een bank is betrokken; C.D. Faber en P. Rongen, 'Bosal en thin capitalisation', Accountant Adviseur 2003/12, blz. 28.
51 Rechtbank Haarlem, 7 februari 2008, nr. AWB 07/4201, LJN BC4743, V-N 2008/34.16, NTFR 2008/439, met commentaar Van Es.
52 V-N 2008/34.16.
53 Rechtbank Haarlem 29 september 2008, nr. AWB 08/1083, LJN BF8836, V-N 2009/13.20, NTFR 2009/257.
54 Rechtbank 's-Gravenhage 31 juli 2009, nr. AWB 08/6876, LJN BJ8172, V-N 2009/61.20, NTFR 2009/2214, met commentaar Rozendal. Uit het commentaar van Rozendal maak ik op dat tegen deze uitspraak hoger beroep is ingesteld.
55 V-N 2009/61.20.
56 J. van Strien, t.a.p., blz. 474.
57 E.J.W. Heithuis, 'De immer intrigerende fiscale positie van de dga', Tribuut 2008/05, blz. 26.
58 W. Bruins Slot, 'Thincap: de kluts en het kluitje', NTFR-B 2010/2, blz. 21-23.
59 HvJ EU 12 december 2006, C-374/04 (Test Claimants in Class IV of the ACT Group litigation), na conclusie Geelhoed, LJN AZ6796, BNB 2007/131, met noot Wattel, V-N 2007/4.18, NTFR 2007/124, met commentaar De Kroon. De conclusie is gepubliceerd in V-N 2006/23.14 onder LJN AX2415.
60 HvJ EU 13 maart 2007, C-524/04 (Test Claimants in the Thin Cap Group litigation), na conclusie Geelhoed, LJN BA1896, V-N 2007/15.9, NTFR 2007/470, met commentaar Wolvers. De conclusie is gepubliceerd in V-N 2006/41.11 onder LJN AY7229 en in NTFR 2006/976 onder LJN BJ1167.
61 HvJ EU 13 december 2005, zaak C-446/03 (Marks & Spencer plc), na conclusie Poiares Maduro, Jur. 2005, p. I-10837, LJN AU7899, BNB 2006/72, met noot Wattel, V-N 2005/60.15, NTFR 2005/1718, met commentaar Bouwman.
62 HvJ EU 18 juli 2007, zaak C-231/05 (Oy AA), na conclusie Kokott, Jur. 2007, p. I-06373, LJN BB3768, V-N 2007/57.13, NTFR 2007/1335, met commentaar Nijkeuter, FED 2007/100, met noot Thomas.
63 HvJ EU 23 oktober 2008, zaak C-157/07 (Krankenhaus Ruhesitz am Wannsee-Seniorenheimstatt GmbH), Jur. 2008, p. I-08061, LJN BG4960, BNB 2009/86, met noot Wattel, V-N 2008/55.14, NTFR 2008/2306, met commentaar Egelie.
64 HvJ EU 25 februari 2010, zaak C-337/08 (X Holding), na conclusie Kokott, nog niet gepubliceerd in de Jur., LJN BL6388, BNB 2010/166, met noot Meussen, V-N 2010/12.19, NTFR 2010/541, met commentaar Egelie, FED 2010/51, met noot Thomas, Highlights & Insights on European Taxation 2010/7.6, met commentaar Weber.
65 Conclusie van 9 juli 2010, nr. 43 484bis, LJN BN4356, NTFR 2010/1918, met commentaar Egelie.
66 Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en fundamentele vrijheden, Rome, 4 november 1950, Trb. 1951/154.
67 Art. 1 Twaalfde Protocol EVRM is op 1 april 2005 in werking getreden voor Nederland; zie het Trb. 2005/184.
68 Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, New York, 19 december 1966, Trb. 1969/99.
69 Zie daarover de onderdelen 2.2-2.6 van de conclusie van AG Moltmaker voor HR BNB 1988/302, met noot Scheltens, V-N 1988/2040, FED 1988/550, met noot Van Dijck.
70 Die bepaling was in 2004 nog niet in werking voor Nederland (dat gebeurde pas in 2005), maar mijns inziens leverde de combinatie van art. 14 EVRM en art. 1 Eerste Protocol dezelfde toetsingsmogelijkheden op.
71 Zie mijn conclusie voor HR 18 december 2009, nr. 44021, LJN BC5874, BNB 2010/79, met noot Lubbers, V-N 2009/64.11, NTFR 2010/29, met commentaar Van Horzen en onderdeel 5 van mijn noot bij VN-Comité voor de Rechten van de Mens 25 juli 2005, nr. 1192/2003 (De Vos), BNB 2005/349.
72 EHRM 22 juni 1999, nr. 46757/99 (Della Ciaja v Italy), LJN AV1935, BNB 2002/398, met noot Happé.
73 EHRM 12 december 2006, nr. 13378/05 (Burden en Burden), LJN AZ7792, V-N 2007/54.5, FED 2007/105, met noot Thomas. Zie ook de uitspraak van de Grote Kamer - op grond van art. 43 EVRM - in deze zaak: EHRM 29 april 2008, nr. 13378/05 (Burden and Burden), LJN BD3989, NJ 2008/306, met noot Alkema, V-N 2008/35.6: "60. The Court has established in its case-law that in order for an issue to arise under Article 14 there must be a difference in the treatment of persons in relevantly similar situations (...). Such a difference of treatment is discriminatory if it has no objective and reasonable justification; in other words, if it does not pursue a legitimate aim or if there is not a reasonable relationship of proportionality between the means employed and the aim sought to be realised. The Contracting State enjoys a margin of appreciation in assessing whether and to what extent differences in otherwise similar situations justify a different treatment, and this margin is usually wide when it comes to general measures of economic or social strategy (...)."
74 HR 8 juli 2005, nr. 39 870, na conclusie Van Ballegooijen, LJN AQ7212, BNB 2005/310, met noot Happé, V-N 2005/34.2, NTFR 2005/902, met noot Ligthart, FED 2006/20, met noot Smit. Zie ook voor een ander - meer recent voorbeeld - r.o. 3.4.2 van HR 18 december 2009, nr. 44 021, LJN BC5874, na conclusie Wattel, BNB 2010/79, met noot Lubbers, V-N 2009/64.11, NTFR 2010/29, met commentaar van Horzen.
75 PJW: De zaak M.A. en anderen tegen Finland gaat over een inbreuk op het eigendomsgrondrecht van art. 1 Eerste Protocol bij het EVRM. Deze uitspraak komt aan de orde in onderdeel 7.5.
76 EHRM 29 april 2008, nr. 13378/05, (Burden en Burden), V-N 2008/35.6. Reeds in de zaak Darby overwoog het EHRM: "30. Article 1 of Protocol No. 1, second paragraph, establishes that the duty to pay tax falls within its field of application. (...)" EHRM 23 oktober 1990, nr. 17/1989/177/233 (Darby), LJN AV7933, BNB 1995/244, met noot Feteris, V-N 1995/3287.
77 EHRM 10 juni 2003, nr. 27793/95 (M.A. en anderen tegen Finland), LJN AV4014, V-N 2003/52.2, NTFR 2003/2025, met commentaar Kors, FED 2003/604, met noot Wattel.
78 EHRM 23 oktober 1997, nr. 117/1996/736/933-935 (Building Societies v UK), LJN AH6573, JB 1998/1, met noot Heringa. Zie ook onderdeel 8.8 van de gemeenschappelijke bijlage bij mijn conclusies voor HR 2 oktober 2009, nr. 07/10481, nr. 07/10481, LJN BI1892, V-N 2009/48.15, NTFR 2009/2093, met commentaar Van Mulbregt, FED 2010/81, met noot Schuver-Bravenboer en HR 2 oktober 2009, nr. 07/13624, V-N 2009/48.16, NTFR 2009/2094, met commentaar Van Mulbregt.
79 HR 3 april 2009, nr. 42 468, na conclusie Niessen, LJN BC2820, BNB 2009/269, met noot Koopman, V-N 2009/16.5, NTFR 2009/795.
80 HR 2 oktober 2009, nr. 07/10481, nr. 07/10481, na conclusie Wattel, LJN BI1892, V-N 2009/48.15, NTFR 2009/2093, met commentaar Van Mulbregt, FED 2010/81, met noot Schuver-Bravenboer en HR 2 oktober 2009, nr. 07/13624, na conclusie Wattel, V-N 2009/48.16, NTFR 2009/2094, met commentaar Van Mulbregt. In laatstgenoemd arrest is de geciteerde rechtsoverweging genummerd als 3.5.2.
81 M. Schuver-Bravenboer, t.a.p., blz. 234 en 242-244. Zie over de toetsing aan art. 1 Eerste Protocol EVRM eveneens M.R.T. Pauwels, Terugwerkende kracht van belastingwetgeving: gewikt en gewogen. Een rechtstheoretisch en positiefrechtelijk onderzoek naar een methode voor vorming van wettelijk overgangsrecht in het belastingrecht, Amersfoort: Sdu Fiscale & Financiële Uitgevers 2009, Bijlage D onderdelen D.2.1-D.3.1.
82 Zie onder meer EHRM 23 oktober 1997 (Building Societies), Reports of Judgments and Decisions 1997-VII, §§ 80-82, LJN AH6573, JB 1998/1, met noot Heringa en EHRM 12 december 2006, nr. 13378/05 (Burden and Burden v UK), LJN AZ7792, V-N 2007/54.5, FED 2007/107, met noot Thomas.
83 Zie onder meer EHRM 10 juni 2003, Application no. 27 793/95 (M.A. a.o. v Finland), LJN AV4014, V-N 2003/52.2, NTFR 2003/2025, met commentaar Kors, FED 2003/604, met noot Wattel.
84 Uw vertaling van "devoid of reasonable foundation"; zie r.o. 5.3 van HR 8 juli 2005, nr. 39 870, na conclusie Van Ballegooijen, LJN AQ7212, BNB 2005/310, met noot Happé, V-N 2005/34.2, NTFR 2005/902, met commentaar Ligthart, FED 2005/20, met noot Smit.
85 EHRM 12 december 2006, nr. 13378/05 (Burden and Burden v UK), LJN AZ7792, V-N 2007/54.5, FED 2007/107, met noot Thomas en EHRM 22 juni 1999, nr. 46757/99 (Della Ciaja v Italy), BNB 2002/398, met noot Happé.
86 HR 10 juli 2009, nr. 08/01578, na conclusie Wattel, LJN BG4156, BNB 2009/246, met noot Zwemmer, V-N 2009/33.7, NTFR 2009/1748, met commentaar Vermeulen, FED 2009/75, met noot Thomas.
87 Kamerstukken I 2003/04, 29 210, nr. C, blz. 24 (NnavV; Belastingplan 2004).
88 Aldus ook Rechtbank Haarlem 29 september 2008, nr. AWB 08/1083, LJN BF8836, V-N 2009/13.20, NTFR 2009/257, en Rechtbank 's-Gravenhage 18 juni 2008, nr. 07/06114, LJN BF1950, V-N 2008/60.2.2, NTFR 2008/1871. In hoger beroep is het Europese recht niet aangevoerd; zie Hof Den Haag 3 november 2009, nr. BK-08/00254, LJN BK8740, V-N 2010/12.1.2. Tegen deze Hofuitspraak is beroep in cassatie aangetekend dat bij de Hoge Raad is geregistreerd onder nr. 09/05126 en waarin ik vandaag eveneens concludeer.
89 Zie onder meer HvJ EU 26 januari 1993, C-112/91 (Werner), Jur. 1993, I-00429, V-N 1993/1269.