1 Zie de Resolutie van 25 maart 1991, rolnr. DB89/735, inzake ambtshalve vermindering door de inspecteur (toepassing van art. 65 AWR), BNB 1991/142.
2 Bij wet van 27 september 2007, Stb. 2007, 376 (Wet Versterking fiscale rechtshandhaving), zoals gewijzigd bij wet van 20 december 2007, Stb. 2007, 563 (Wet overige fiscale maatregelen 2008), is, ingaande 1 januari 2008, art. 25 AWR ingrijpend gewijzigd. Bij deze wet is de van de Awb afwijkende fiscale termijn voor uitspraak op bezwaar ("1. In afwijking van artikel 7:10, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht doet de inspecteur binnen een jaar na ontvangst van het bezwaarschrift uitspraak daarop") geschrapt. Hierdoor geldt vanaf begin 2008 de algemene beslistermijnen van de Awb.
3 Rechtbank Breda 3 maart 2010, nr. AWB 08/4709, LJN BL8594, NTFR 2010/930, V-N 2010/25.2.2.
4 "Het bezwaar of beroep tegen het niet tijdig beslissen op de aanvraag kan alsnog gegrond worden verklaard, indien de indiener van het bezwaar- of beroepschrift daarbij belang heeft", zie ook r.o. 4.10 en 4.11 (schadevergoeding) en onderdeel 5 (proceskosten) van de uitspraak van de Rechtbank.
5 HvJ 25 juli 1995, nr. C-208/90 (Emmott), na conclusie Mischo, Jur. 1991, p. I-4269.
6 HvJ 1 december 1998, nr. C-326/96 (Levez), na conclusie Léger, Jur. 1998, p. I-07835.
7 HvJ 24 maart 2009, nr. C-445/06 (Danske Slagterier), na conclusie Trstenjak, Jur. 2009, p. I-2119.
8 HvJ 9 december 2003, nr. C-129/00 (Commissie/Italië), na conclusie Geelhoed, Jur. 2003, p. I-14637.
9 HvJ 14 december 2006, nr. C-170/05 (Denkavit Internationaal BV en Denkavit France SARL/Ministre de l'Économie, des Finances et de l'Industrie), na conclusie Geelhoed, Jur. 2006, p. I-11949.
10 HR 5 oktober 2007, nr. 43 268, na conclusie Niessen, LJN AZ9098, BNB 2008/40, met noot Marres, AB 2008/1, met noot Widdershoven, FED 2008/6, met aantekening Van Eijsden, JB 2007/217, met noot NV, NTFR 2007/1829, met noot Kors, V-N 2007/47.2.
11 HvJ 16 december 1976, nr. 33/76 (Rewe), na conclusie Warner, Jur. 1976, p. 1989 en HvJ 16 december 1976, nr. 45/76 (Comet), na conclusie Warner, Jur. 1976, p. 2043.
12 Zie bijvoorbeeld het overzichtsartikel van J.A.R. van Eijsden: 'De invloed van het EG-recht op nationale bezwaar- en beroepstermijnen' in: D.M. Weber (red.), Europees formeel belastingrecht,: Amersfoort: Sdu 2006, p. 9-27.
13 Deze regel is voor het eerst geformuleerd in de Rewe en Comet arresten, HvJ 16 december 1976, nr. 33/76, na conclusie Warner, Jur. 1976, p. 1989 en HvJ 16 december 1976, nr. 45/76, na conclusie Warner, Jur. 1976, p. 2043. Zie voor een recente herbevestiging HvJ 15 april 2010, nr. C-542/08 (Friedrich G. Barth v Bundesministerium für Wissenschaft und Forschung), na conclusie Bot, Jur. 2010, p. I-0000, punt 17.
14 Deze regel is voor het eerste geformuleerd in het Johnston arrest, HvJ 15 mei 1986, nr. 222/84, na conclusie Darmon, Jur. 1986, p. 1651. Zie voor een recente herbevestiging HvJ 29 oktober 2009, nr. C-63/08 (Virginie Pontin v T-Comalux SA), na conclusie Trstenjak, Jur. 2009, p. I-10467, punt 75.
15 Zie onder meer HvJ 15 september 1998, nr. C-231/96 (Edis), na conclusie Ruiz-Jarabo Colomer, Jur. 1998, p. I-04951 en HvJ 13 januari 2004, nr. C-453/00 (Kühne & Heitz), na conclusie Léger, LJN AO1933, BNB 2004/150, met noot Wattel.
16 HvJ 19 september 2006, nr. C-392/04 en C-422/04 (Arcor en i-21), na conclusie Ruiz-Jarabo Colomer, LJN AZ0873, NJ 2007/19, met noot Mok, punt 51-54. Zie in dit verband ook: HvJ 14 september 1999, nr. C-310/97 (Commissie v AssiDomän Kraft Products), na conclusie Ruiz-Jarabo Colomer, Jur. 1999, p. I-5363 en HR 24 januari 2003, nr. C01/321HR (Maple Tree), na conclusie Verkade, LJN AF0193, NJ 2003/629, met noot Mok, maar ook de uitzonderingen op de regel dat het niet aanwenden van rechtsmiddelen tot verval van recht leidt: HvJ 8 maart 2001, nr. C-397/98 en C-410/98 (Metallgesellschaft en Hoechst), na conclusie Fennelly, Jur. 2001, p. I-1727, HvJ 13 maart 2007, nr. C-524/04 (Thin Cap GLO), na conclusie Geelhoed, Jur. 2007, p. I-02107, HR 11 oktober 1996, nr. 16 104 (Leenders/gemeente Ubbergen), na conclusie Bloembergen, LJN ZC2169, NJ 1997/165, met noot Scheltema.
17 HR 5 oktober 2007, nr. 43 268, na conclusie Niessen, LJN AZ9098, BNB 2008/40, met noot Marres, AB 2008/1, met noot Widdershoven, FED 2008/6, met aantekening Van Eijsden, JB 2007/217, met noot NV, NTFR 2007/1829, met noot Kors, V-N 2007/47.2.
18 Art. 10 is gewijzigd bij de Wet van 30 november 2006, houdende wijziging van belastingwetten ter realisering van de doelstelling uit de nota 'Werken aan winst' (Wet werken aan winst), Stb. 2006, 631 (zie art. III, onderdeel Ca). De wet is in werking getreden met ingang van 1 januari 2007 (art. XIII, lid 1). Het vierde lid is later vernummerd tot lid 2.
19 Kamerstukken II 2005/06, 30 572 (Wijziging van belastingwetten ter realisering van de doelstelling uit de nota 'Werken aan winst' (Wet werken aan winst)), nr. 7 (Brief), p. 1.
20 Kamerstukken II 2005/06, 30 572, nr. 8 (NnavV), p. 42-43.
21 Zie het WIR-weekend-arrest HR 21 april 1993, nr. 28 726, LJN ZC5336, BNB 1993/205, met noot Wattel, FED 1993/436, met noot Stevens, V-N 1993/1534.
22 HR 23 januari 2004, nr. 38 653, na conclusie Wattel, LJN AM0242, BNB 2004/118, met noot Zwemmer, AB 2004/ 258, RW, FED 2004/62, JB 2004/99, met noot RMPGN-C, NTFR 2004/118, met noot Kors, V-N 2004/9.3.
23 PJW: hier stond - samengevat - dat het arrest Metallgesellschaft en Hoechst (HvJ 8 maart 2001, gevoegde zaken C-397/98 en C-410/98, na conclusie Fennelly, Jur. 2001, p. I-1727) over de plicht van een gelaedeerde zijn schade te beperken door rechtsmiddelen te gebruiken, zulks op straffe van afwijzing van een vordering tot schadevergoeding, niet van betekenis is voor de aanvaardbaarheid van termijnen. Ik zal daarop in 5.19 hieronder nog ingaan.
24 HR 18 februari 2005, nr. 37 690, na conclusie Van Kalmthout, LJN AM3206, BNB 2005/283, met noot Van Zadelhoff, AB 2005/119, met noot RW, FED 2005/63, met aantekening Van Eijsden, NTFR 2005/273, met noot Pechler, V-N 2005/12.6.
25 HR 5 oktober 2007, nr. 43 268, na conclusie Niessen, LJN AZ9098, BNB 2008/40, met noot Marres, AB 2008/1, met noot Widdershoven, FED 2008/6, met aantekening Van Eijsden, JB 2007/217, met noot NV, NTFR 2007/1829, met noot Kors, V-N 2007/47.2.
26 In dit verband wees zij op HvJ 20 januari 2005, nr. C-412/03 (Scandic), na conclusie Ruiz-Jarabo Colomer, Jur. 2005, p. I-00743 en de conclusie van A-G Jacobs van 20 januari 2005 in de zaak C-434/03 (Charles en Charles-Tijmens). Het HvJ heeft op 14 juli 2005 uitspraak in die zaak gedaan; Jur. 2005, p. I-07037.
27 HR 5 januari 2000, nr. 35 167, LJN AA4055, BNB 2000/131, met noot Finkensieper, NTFR 2000/76, met noot Nieuwenhuizen, V-N 2000/5.24.
28 Ook haar beroep op Kühne & Heitz (zie voetnoot 21) werd om dezelfde reden afgewezen (er was niet voldaan aan de voorwaarde (zie punt 28 van voormeld arrest) dat alle haar ter beschikking staande rechtsmiddelen waren uitgeput), zodat voor de Inspecteur geen plicht bestond om de definitief geworden teruggaafbeschikkingen opnieuw te onderzoeken.
29 Zie P.J. Wattel: Use it or lose it; Challenge the charge, file for restitution, sue for damages? in: L. Hinnekens en Ph. Hinnekens (red.), A Vision of Taxes Within and Outside European Borders (Festschrift in honor of prof. dr. F. Vanistendael), Alphen aan de Rijn: Kluwer Law International B.V. 2008, p. 931-953.
30 HvJ 13 januari 2004, nr. C-453/00 (Kühne & Heitz), na conclusie Léger, LJN AO1933, BNB 2004/150, met noot Wattel.
31 HvJ EG 12 november 1998, zaak C-102/96 (Commissie v Duitsland), na conclusie La Pergola, Jur. 1998, p. I-6871.
32 Volgens het BGH ging de verjaringstermijn in bij de inleiding van de niet-nakomingsprocedure in juli 1996, omdat Danske Slagterier op dat moment bekend moest zijn geworden met de schade en de daarvoor aansprakelijke persoon, en was deze termijn dus medio 1999 verlopen, waardoor de op 6 december 1999 aanhangig gemaakte aansprakelijkheidsvordering verjaard zou kunnen zijn.
33 HR 20 februari 2009, nr. 07/12314 (de N-zaak), na conclusie Wattel, LJN BD5468, BNB 2009/262, met noot Burgers, FED 2009/65, met aantekening Smit, NTFR 2009/468, met noot Douma, V-N 2009/11.9.
34 HvJ 8 maart 2001, nr. C-397/98 en C-410/98 (Metallgesellschaft en Hoechst), na conclusie Fennelly, Jur. 2001, p. I-1727.
35 HvJ 13 maart 2007, nr. C-524/04 (Test Claimants in the Thin Cap Group Litigation) na conclusie Geelhoed, LJN AF0193, NJ 2003/629, met noot Mok.
36 Beschikking van 23 april 2008 ex art. 104(3), eerste alinea (acte clair afdoening) van het Reglement voor de procesvoering van het HvJ EG, zaak C-201/05 (Test Claimants in the CFC and Dividend Group Litigation), r.o. 127-130, na conclusie Trstenjak, Jur. 2008, p. I-02875.
37 Het Maple Tree Holding arrest van uw eerste kamer (zie voetnoot 16), inhoudende dat een onrechtmatige-daadactie of een onverschuldigde-betalingsactie wegens EU-rechtelijk mogelijk onrechtmatige, maar bestuursrechtelijk niet-aangevochten belastingheffing verworpen wordt wegens formele rechtskracht van die heffing, lijkt daardoor EU-rechtelijk bijstelling te behoeven. Zie echter voetnoot 67 van mijn conclusie voor HR BNB 2009/262; zie ook Marres, noot in BNB 2008/40, onderdeel 4, en Widdershoven, noot in AB 2009/229, onderdeel 6. Zie voor een overzicht P.J. Wattel, 'Use it or lose it; Challenge the charge, file for restitution, sue for damages?' in: L. Hinnekens en Ph. Hinnekens (red.), A Vision of Taxes Within and Outside European Borders (Festschrift in honor of Prof. dr. Frans Vanistendael), Alphen aan de Rijn: Kluwer Law International B.V. 2008, p. 931-953, of Terra/Wattel, European Tax Law, Fiscale handboeken, Deventer: Kluwer 2008, p. 98-99.
38 Zie de punten 123-128 in C-524/04, Thin Cap GLO.
39 Zie ook de noot van Widdershoven, onderdeel 2, in AB 2004/258.
40 HvJ 9 maart 1994, zaak C-188/92 (TWD Textilwerke Deggendorf ), na conclusie Jacobs, Jur. 1994, p. I-00833.
41 HvJ 14 september 1999, zaak C-310/97 (Commissie/AssiDomän Kraft Products e.a.), na conclusie Ruiz-Jarabo Colomer, Jur. 1999, p. I-05363.
42 De regering heeft in 2003 aangekondigd te overwegen ook in het belastingrecht een open stelsel van rechtbescherming in te voeren, zie Kamerstukken II 2003/04, 29 251, nr. 3, p. 7. Zij neemt echter vooralsnog geen initiatief tot een dergelijke wetswijziging, zie Kamerstukken II 2005/06, 30 322, nr. 7 (NnavV), p.15-16. Er is een initiatief-wetsvoorstel aanhangig dat rechtsmiddelen open stelt tegen informatie- en inzagevorderingen van de fiscus (voorstel van wet 30 645 van de leden Dezentjé Hamming-Bluemink en Crone houdende wijziging van de Algemene wet inzake rijksbelastingen ten behoeve van de rechtsbescherming van belastingplichtigen bij controlehandelingen van de fiscus).
43 HvJ 13 januari 2004, nr. C-453/00 (Kühne & Heitz), na conclusie Léger, LJN AO1933, BNB 2004/150, met noot Wattel.
44 HvJ 30 september 2003, zaak C-244/01 (Köbler), na conclusie Léger, Jur. 2003, p. I-10239.
45 HR 15 januari 2010, nr. 09/00373, na conclusie Van Ballegooijen LJN BJ5179, BNB 2010/85, met noot Albert.
46 Rb. Haarlem, 3 augustus 2010, nrs. AWB 08/5180; AWB 09/2310; AWB09/3860; en AWB 09/3861, LJN BN3060, V-N 2010/52.20, NTFR 2010/2180, met noot Nijkeuter.
47 De termijn voor indiening van een verzoek tot teruggaaf van dividendbelasting is destijds gemotiveerd met een verwijzing naar de termijn die werd gehanteerd voor teruggaafverzoeken in de vorm van T-biljetten voor de inkomstenbelasting (Kamerstukken II 1981/82, 17 153 (Wijziging van de dividendbelasting (teruggaafregeling en tarief bij inkoop van krachtens erfrecht opgekomen aandelen)), nr. 3 (MvT), p. 3). Ook bij de nihil-aanslag ex art. 20a Vpb waarbij op grond van het tweede lid voorheffingen kunnen worden verrekend, is aansluiting gezocht bij deze termijn (zie Kamerstukken II 1983/84, 18 323 (Verruiming van de regeling inzake voorlopige teruggaaf van belastingen en enige andere wijzigingen), nr. 3 (MvT), p. 14).
48 L.A. de Blieck e.a., Algemene wet inzake rijksbelastingen (Fed Fiscale Studieserie nr. 5), Deventer: Fed 2009 (achtste druk), p. 184.