ECLI:NL:PHR:2011:BQ5701
Parket bij de Hoge Raad
- mr. De Vries Lentsch-Kostense
- Rechtspraak.nl
Wanprestatie in arbodienstverlening en verzuimbegeleiding
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van Totaal Beveiligingsmanagement B.V. (TBM) tegen Arbo Unie B.V. TBM had een reconventionele vordering ingesteld tegen Arbo Unie, waarin zij stelde dat Arbo Unie wanprestatie had gepleegd door niet adequaat te handelen in de verzuimbegeleiding van een werknemer, aangeduid als [betrokkene 1]. De rechtbank Zwolle-Lelystad had de vordering van TBM afgewezen, en het hof Arnhem bekrachtigde dit vonnis in zijn eindarrest. Het hof oordeelde dat TBM onvoldoende had aangetoond dat Arbo Unie onjuist had gehandeld en dat de omstandigheden die TBM aanvoerde niet voldoende waren om wanprestatie te onderbouwen.
Het hof stelde vast dat TBM en Arbo Unie op 20 maart 1996 een overeenkomst hadden gesloten voor arbodienstverlening en dat TBM in februari 1999 opdracht had gegeven aan Arbo Unie om de verzuimbegeleiding van [betrokkene 1] op zich te nemen. Het hof oordeelde dat Arbo Unie niet zonder overleg tot verzuimbegeleiding was overgegaan en dat TBM's stelling dat Arbo Unie onjuist had gehandeld onvoldoende was onderbouwd. Het hof vond het niet relevant dat [betrokkene 1] ook onder controle van het GAK stond, aangezien dit geen invloed had op de verplichtingen van Arbo Unie.
In cassatie heeft TBM de zaak schriftelijk toegelicht, maar het hof oordeelde dat de aangevoerde klachten niet tot cassatie konden leiden. De conclusie van de Hoge Raad was dat het beroep van TBM werd verworpen, met toepassing van artikel 81 RO, wat betekent dat de eerdere uitspraken van de lagere rechters in stand blijven. Deze zaak benadrukt de noodzaak voor partijen om hun vorderingen goed te onderbouwen en de rol van arbodiensten in verzuimbegeleiding.