ECLI:NL:PHR:2011:BR1122
Parket bij de Hoge Raad
- M.J. Machielse
- J.M.J. Denie
- E.A.K.G. Ruys
- H.Y. Buyne
- J.H.M. Zwinkels
- Rechtspraak.nl
Gegronde bewijsklacht medeplegen van diefstal met betrekking tot een fiets
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 27 september 2011 uitspraak gedaan over een cassatieberoep dat was ingesteld door de verdachte, die door het Gerechtshof Arnhem was veroordeeld voor diefstal door twee of meer verenigde personen. De verdachte was op 5 november 2009 veroordeeld tot een geldboete van € 350,- en er was een schadevergoedingsmaatregel opgelegd. De advocaat van de verdachte, Mr. J.H. Schaap, heeft cassatie ingesteld, waarbij Mr. M.J.N. Vermeij een schriftuur met vijf middelen van cassatie heeft ingediend. De Hoge Raad heeft in zijn uitspraak de gegrondheid van de middelen beoordeeld.
Het eerste middel betrof een schending van de inzendtermijn in cassatie, waarbij de Hoge Raad constateerde dat de termijn met drie dagen was overschreden, maar volstond met deze constatering gezien de hoogte van de opgelegde geldboete. Het tweede middel klaagde dat het arrest niet was gewezen door dezelfde raadsheren die bij het onderzoek ter terechtzitting aanwezig waren. De Hoge Raad oordeelde dat er inderdaad een verschil was in de samenstelling van de kamer die het arrest heeft gewezen en die het onderzoek ter terechtzitting heeft bijgewoond, wat tot nietigheid leidt.
De derde en vierde middelen betroffen de bewijsmiddelen en de beslissing van het hof om een in beslag genomen fiets te bewaren ten behoeve van de rechthebbende. De Hoge Raad oordeelde dat de bewijsmiddelen niet voldoende waren om de bijdrage van de verdachte aan de diefstal vast te stellen en dat het hof niet voldoende had gemotiveerd waarom de fiets niet aan de verdachte of zijn moeder zou worden teruggegeven. Het vijfde middel, dat betrekking had op de veroordeling tot betaling aan de benadeelde partij, werd verworpen op basis van eerdere jurisprudentie.
De conclusie van de Hoge Raad was dat de middelen 1, 2, 3 en 4 gegrond waren, wat leidde tot de vernietiging van het bestreden arrest en terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof Arnhem voor een nieuwe behandeling.