ECLI:NL:PHR:2011:BR3045
Parket bij de Hoge Raad
- Mr. Knigge
- Rechtspraak.nl
Salduz-verweer en rechtsbijstand tijdens politieverhoor
In deze zaak gaat het om de vraag of de verdachte, die op 28 november 2007 door de politie is aangehouden, voldoende gelegenheid heeft gehad om voorafgaand aan zijn verhoor een advocaat te raadplegen. De verdachte heeft tijdens zijn verhoor verklaard dat hij geen rechtsbijstand heeft gehad, ondanks dat hij meerdere keren heeft aangegeven een advocaat te willen spreken. De raadsman van de verdachte heeft in hoger beroep aangevoerd dat de verklaringen van de verdachte bij de politie uitgesloten moeten worden van het bewijs, omdat de verdachte niet op zijn recht op rechtsbijstand is gewezen. Het Hof heeft echter geoordeeld dat de verdachte wel degelijk op zijn recht is gewezen en dat hij geen gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid om een advocaat te raadplegen. De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 25 oktober 2011 (ECLI:NL:HR:2011:BR3045) de Salduz-jurisprudentie van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens vertaald naar het Nederlandse recht. De Hoge Raad oordeelt dat een verdachte recht heeft op rechtsbijstand en dat dit recht moet worden gewaarborgd. Indien een verdachte niet de gelegenheid heeft gekregen om een advocaat te raadplegen, kan dit leiden tot bewijsuitsluiting van de verklaringen die hij heeft afgelegd voordat hij rechtsbijstand heeft gehad. In deze zaak concludeert de Advocaat-Generaal dat het oordeel van het Hof niet begrijpelijk is, omdat niet is vastgesteld dat de verdachte op zijn recht is gewezen en dat hij voldoende gelegenheid heeft gehad om dit recht te verwezenlijken. De conclusie strekt tot vernietiging van het bestreden arrest en tot verwerping van het beroep voor het overige.