ECLI:NL:PHR:2011:BU7291
Parket bij de Hoge Raad
- Rechtspraak.nl
Cassatie over niet-ontvankelijkheid wegens niet tijdige betaling griffierecht in alimentatiezaak
In deze zaak heeft de moeder beroep in cassatie ingesteld tegen een beschikking van de rechtbank te 's-Gravenhage, waarin de bijdrage van de vader aan de kosten van verzorging en opvoeding van hun kinderen op nihil werd gesteld. De moeder heeft echter het griffierecht niet tijdig betaald, wat leidde tot de vraag van ontvankelijkheid in het cassatieberoep. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de wettelijke betalingstermijn van vier weken na indiening van het verzoekschrift verstreken was voordat het griffierecht was ontvangen. De Procureur-Generaal heeft in zijn conclusie aangegeven dat de moeder niet in de gelegenheid is gesteld om zich uit te laten over de niet-tijdige betaling van het griffierecht, wat een schending van het beginsel van hoor en wederhoor kan zijn. De conclusie van de Procureur-Generaal is dat de Hoge Raad de procesvertegenwoordiger van de moeder de kans moet geven om binnen 14 dagen te reageren op de vraag waarom het griffierecht niet tijdig is betaald en welke rechtsgevolgen hieraan verbonden zijn. Dit biedt de mogelijkheid voor maatwerk door de rechter, waarbij de hardheidsclausule van toepassing kan zijn indien er omstandigheden zijn die een onbillijkheid van overwegende aard met zich meebrengen.