ECLI:NL:PHR:2012:BU4008
Parket bij de Hoge Raad
- Mr. Machielse
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid in cassatieberoep wegens het niet indienen van middelen
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 25 oktober 2010 de verdachte veroordeeld voor mensenhandel, gepleegd door twee of meer verenigde personen, en voor meermalen gepleegde mishandeling. De opgelegde straf bestond uit een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk. Daarnaast zijn er vorderingen van de benadeelde partij toegewezen en schadevergoedingsmaatregelen opgelegd, zoals in het arrest is omschreven.
Tegen deze uitspraak heeft de verdachte beroep in cassatie ingesteld. De aanzegging, zoals bedoeld in artikel 435 van het Wetboek van Strafvordering (Sv), is op 6 juli 2011 betekend. De termijn voor het indienen van middelen van cassatie, zoals gesteld in artikel 437 lid 2 Sv, liep af op 5 september 2011. Gedurende deze termijn is er echter geen schriftuur houdende middelen van cassatie ingediend door de raadsman van de verdachte.
Aangezien de verdachte niet binnen de wettelijk gestelde termijn een schriftuur heeft ingediend, kan hij volgens artikel 437 lid 2 Sv niet in zijn cassatieberoep worden ontvangen. De conclusie van de Procureur-Generaal bij de Hoge Raad is dan ook dat de Hoge Raad de verdachte niet-ontvankelijk zal verklaren in het ingestelde cassatieberoep. Deze uitspraak heeft belangrijke implicaties voor de rechtsgang en benadrukt de noodzaak voor tijdige indiening van middelen in cassatie.