ECLI:NL:PHR:2012:BU4008

Parket bij de Hoge Raad

Datum uitspraak
17 januari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11/02815
Instantie
Parket bij de Hoge Raad
Type
Conclusie
Rechtsgebied
Strafrecht
Rechters
  • Mr. Machielse
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid in cassatieberoep wegens het niet indienen van middelen

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 25 oktober 2010 de verdachte veroordeeld voor mensenhandel, gepleegd door twee of meer verenigde personen, en voor meermalen gepleegde mishandeling. De opgelegde straf bestond uit een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk. Daarnaast zijn er vorderingen van de benadeelde partij toegewezen en schadevergoedingsmaatregelen opgelegd, zoals in het arrest is omschreven.

Tegen deze uitspraak heeft de verdachte beroep in cassatie ingesteld. De aanzegging, zoals bedoeld in artikel 435 van het Wetboek van Strafvordering (Sv), is op 6 juli 2011 betekend. De termijn voor het indienen van middelen van cassatie, zoals gesteld in artikel 437 lid 2 Sv, liep af op 5 september 2011. Gedurende deze termijn is er echter geen schriftuur houdende middelen van cassatie ingediend door de raadsman van de verdachte.

Aangezien de verdachte niet binnen de wettelijk gestelde termijn een schriftuur heeft ingediend, kan hij volgens artikel 437 lid 2 Sv niet in zijn cassatieberoep worden ontvangen. De conclusie van de Procureur-Generaal bij de Hoge Raad is dan ook dat de Hoge Raad de verdachte niet-ontvankelijk zal verklaren in het ingestelde cassatieberoep. Deze uitspraak heeft belangrijke implicaties voor de rechtsgang en benadrukt de noodzaak voor tijdige indiening van middelen in cassatie.

Conclusie

Nr. 11/02815
Mr. Machielse
Zitting 8 november 2011
Conclusie inzake:
[Verdachte 3](1)
1. Het Gerechtshof 's-Hertogenbosch heeft verdachte op 25 oktober 2010 voor "Mensenhandel, gepleegd door 2 of meer verenigde personen" en "Mishandeling, meermalen gepleegd" veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk. Voorts heeft het hof vorderingen van de benadeelde partij toegewezen en schadevergoedingsmaatregelen opgelegd zoals in het arrest omschreven.
2. Tegen deze uitspraak is namens verdachte beroep in cassatie ingesteld.
3. De aanzegging als bedoeld in art. 435 Sv is op 6 juli 2011 betekend. De in art. 437 lid 2 Sv gestelde termijn van twee maanden liep af op 5 september 2011. Er is gedurende deze termijn geen schriftuur houdende middelen van cassatie binnengekomen.
5. Nu verdachte niet binnen de bij de wet gestelde termijn bij de Hoge Raad door een raadsman een schriftuur houdende middelen van cassatie heeft doen indienen, kan hij ingevolge art. 437 lid 2 Sv niet in zijn cassatieberoep worden ontvangen.(2)
6. Deze conclusie strekt ertoe dat de Hoge Raad verdachte niet-ontvankelijk zal verklaren in het ingestelde cassatieberoep.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
1 Deze zaak hangt samen met de zaken [verdachte 1], 11/02813, en [verdachte 2], 11/02814, waarin ik vandaag ook concludeer.
2 A.J.A. van Dorst, 2009. Cassatie in strafzaken, p. 74.