ECLI:NL:PHR:2012:BX5415
Parket bij de Hoge Raad
- Mr. Vegter
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid in cassatie wegens het niet indienen van middelen
In deze zaak heeft het Gerechtshof te 's-Gravenhage, zitting houdende te Amsterdam, op 26 januari 2011 een verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes weken. De veroordeling was gebaseerd op het feit dat de verdachte behulpzaam was bij het verblijven in Nederland van een ander, terwijl hij wist of ernstige redenen had te vermoeden dat dit verblijf wederrechtelijk was. De zaak is aanhangig gemaakt door mr. J.B. Boone, advocaat te Wijk bij Duurstede, die op 28 januari 2011 beroep in cassatie heeft ingesteld.
De aanzegging van de cassatie is op 19 oktober 2011 betekend, en volgens artikel 437, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) diende binnen twee maanden na deze betekening een schriftuur houdende middelen te worden ingediend. Deze termijn is verstreken zonder dat er een schriftuur is ingediend, wat betekent dat de verdachte niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het cassatieberoep.
De conclusie van de Advocaat-Generaal is dan ook dat de verdachte niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het beroep in cassatie, omdat er geen middelen zijn ingediend binnen de gestelde termijn. Deze uitspraak heeft gevolgen voor de rechtsgang en bevestigt het belang van het tijdig indienen van middelen in cassatieprocedures.