ECLI:NL:PHR:2012:BX5415

Parket bij de Hoge Raad

Datum uitspraak
2 oktober 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11/00537
Instantie
Parket bij de Hoge Raad
Type
Conclusie
Rechtsgebied
Strafrecht
Rechters
  • Mr. Vegter
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid in cassatie wegens het niet indienen van middelen

In deze zaak heeft het Gerechtshof te 's-Gravenhage, zitting houdende te Amsterdam, op 26 januari 2011 een verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes weken. De veroordeling was gebaseerd op het feit dat de verdachte behulpzaam was bij het verblijven in Nederland van een ander, terwijl hij wist of ernstige redenen had te vermoeden dat dit verblijf wederrechtelijk was. De zaak is aanhangig gemaakt door mr. J.B. Boone, advocaat te Wijk bij Duurstede, die op 28 januari 2011 beroep in cassatie heeft ingesteld.

De aanzegging van de cassatie is op 19 oktober 2011 betekend, en volgens artikel 437, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) diende binnen twee maanden na deze betekening een schriftuur houdende middelen te worden ingediend. Deze termijn is verstreken zonder dat er een schriftuur is ingediend, wat betekent dat de verdachte niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het cassatieberoep.

De conclusie van de Advocaat-Generaal is dan ook dat de verdachte niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het beroep in cassatie, omdat er geen middelen zijn ingediend binnen de gestelde termijn. Deze uitspraak heeft gevolgen voor de rechtsgang en bevestigt het belang van het tijdig indienen van middelen in cassatieprocedures.

Conclusie

Nr. 11/00537
Mr. Vegter
Zitting: 3 juli 2012 (bij vervroeging)
Conclusie inzake:
[Verdachte]
1. Het Gerechtshof te 's-Gravenhage, zitting houdende te Amsterdam heeft bij arrest van 26 januari 2011 verdachte wegens 2, "plegen van een ander uit winstbejag behulpzaam zijn bij het verblijven in Nederland of enige staat welke gehouden is mede ten behoeve van Nederland grenscontrole uit te oefenen, terwijl hij weet of ernstige redenen heeft te vermoeden dat de toegang of dat verblijf wederrechtelijk is" en "medeplegen van een ander uit winstbejag behulpzaam zijn bij het verblijven in Nederland of enige staat welke gehouden is mede ten behoeve van Nederland grenscontrole uit te oefenen, terwijl hij weet of ernstige redenen heeft te vermoeden dat de toegang of dat verblijf wederrechtelijk is" veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 weken met aftrek als bedoeld in art. 27 Sr. Voorts heeft het Hof een beslissing genomen over enkele in beslag genomen voorwerpen, als in het arrest omschreven.
2. Deze zaak hangt samen met de zaken tegen [medeverdachte 1] (11/00654) en [medeverdachte 2] (11/04475), waarin ik vandaag eveneens concludeer.
3. Namens verdachte heeft mr. J.B. Boone, advocaat te Wijk bij Duurstede, op 28 januari 2011 beroep in cassatie ingesteld. De aanzegging ingevolge art. 435, eerste lid, Sv is op 19 oktober 2011 betekend. Art. 437, tweede lid, Sv schrijft voor dat, op straffe van niet-ontvankelijkheid, binnen twee maanden na betekening van de aanzegging als bedoeld in art. 435, eerste lid, Sv, door een raadsman een schriftuur houdende middelen wordt ingediend. Binnen de termijn als bedoeld in art. 437, tweede lid, Sv is geen schriftuur houdende middelen bij de Hoge Raad binnengekomen, zodat de verdachte niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het ingestelde cassatieberoep.
4. Deze conclusie strekt tot niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte in het beroep in cassatie.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG