ECLI:NL:PHR:2012:BX7004

Parket bij de Hoge Raad

Datum uitspraak
11 september 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11/00550
Instantie
Parket bij de Hoge Raad
Type
Conclusie
Rechtsgebied
Strafrecht
Rechters
  • Mr. Machielse
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overzichtsarrest inzake de toepassing van artikel 80a RO in cassatieprocedures

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 september 2012 een overzichtsarrest gewezen met betrekking tot de toepassing van artikel 80a van de Rechtsvordering (RO), dat op 1 juli 2012 in werking is getreden. Dit artikel biedt de mogelijkheid om het beroep in cassatie niet-ontvankelijk te verklaren. De Hoge Raad verduidelijkt in dit arrest welke zaken zich lenen voor deze procedurele benadering en hoe de Hoge Raad voornemens is om artikel 80a RO in de praktijk toe te passen. Het arrest is relevant voor zaken waarin de cassatieschriftuur is ingekomen op of na de inwerkingtreding van het artikel.

De zaak betreft een verdachte die door het Gerechtshof 's-Gravenhage op 18 januari 2011 is veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie weken voor diefstal. De advocaat van de verdachte, mr. A.M. Seebregts, heeft cassatie ingesteld en een schriftuur ingediend met één middel van cassatie. Dit middel klaagt over een schending van het vierde lid van artikel 341 van het Wetboek van Strafvordering (Sv), maar de conclusie is dat dit middel evident ongegrond is.

De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad, mr. Machielse, concludeert dat de Hoge Raad deze zaak kan afdoen met toepassing van artikel 80a RO. Dit arrest is van belang voor de rechtspraktijk, omdat het de kaders schetst voor de toepassing van artikel 80a RO in toekomstige cassatieprocedures.

Conclusie

Nr. 11/00550
Mr. Machielse
Zitting 3 juli 2012
Mening inzake:
[Verdachte](1)
1. Het Gerechtshof 's-Gravenhage heeft verdachte op 18 januari 2011 voor diefstal veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie weken.
2. Mr. A.M. Seebregts, advocaat te Rotterdam, heeft cassatie ingesteld en een schriftuur ingezonden houdende één middel van cassatie.
3. Het middel klaagt over schending van het vierde lid van artikel 341 Sv en is evident ongegrond.
4. Naar mijn mening kan de Hoge Raad deze zaak afdoen met toepassing van artikel 80a RO.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
1 Deze zaak hangt samen met nr. 11/00549, dezelfde verdachte betreffende, waarin ik vandaag concludeer.