Conclusie
1.Feiten en procesverloop
2.Beoordeling van het cassatieberoep
eerstewordt geklaagd dat de motivering van dit oordeel tekortschiet: het hof zou zich niet op feiten en omstandigheden baseren maar slechts op een inschatting of gevoelen van de situatie. In de
tweedeplaats bevat het middel de klacht dat het hof de vrouw ten onrechte niet in de gelegenheid heeft gesteld haar stellingen nader te bewijzen, hoewel zij daartoe een uitdrukkelijk aanbod heeft gedaan.
onder de conditie dat zij dit eens aan mij zou terug betalen”. In de verklaring van haar broer is slechts vermeld dat er vanuit het familievermogen van [de vrouw] is bijgedragen aan de kosten van levensonderhoud van de familie van [de man]. Van een schenking aan de vrouw privé blijkt hier niet uit. Nu de vrouw niet heeft onderbouwd dat zij het saldo van rekening [001] door schenking heeft verkregen zal dit in aanmerking worden genomen bij de verrekening van de vermogens. (…)” [4]
nietheeft plaatsgevonden. Voorts had zij geen inkomen waaruit zij de koopsom kon betalen. Het hof heeft dan ook ten onrechte althans zonder toereikende motivering nagelaten de man te belasten met het bewijs van zijn stelling dat het huis is gekocht en dat de koopsom is betaald uit gemeenschappelijk vermogen dan wel door de man.