ECLI:NL:PHR:2013:BY1104
Parket bij de Hoge Raad
- Rechtspraak.nl
Vordering tot ontbinding van een huurovereenkomst en ontruiming van bedrijfsterreinen
In deze zaak heeft de eiser, [eiser], een perceel gehuurd van de verweerster, Arsco B.V., op basis van een mondelinge huurovereenkomst. De vordering van Arsco tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de percelen [A 001] en [A 002] is gebaseerd op de stelling dat [eiser] de percelen onrechtmatig in gebruik heeft genomen en tekort is geschoten in zijn verplichtingen uit hoofde van de huurovereenkomst. Arsco heeft aangevoerd dat [eiser] de percelen in strijd met milieuwetgeving gebruikt, met name door (dreigende) verontreiniging door olie en de opslag van asbesthoudende stoffen. De kantonrechter heeft de vorderingen van Arsco in eerste aanleg afgewezen, waarna Arsco in hoger beroep is gegaan bij het gerechtshof te 's-Gravenhage.
Het hof heeft het vonnis van de kantonrechter vernietigd en de huurovereenkomst met betrekking tot perceel [A 001] ontbonden. [Eiser] werd veroordeeld om de percelen binnen twee maanden te ontruimen en om een bedrag van € 10.829,- te betalen aan Arsco voor achterstallige huurpenningen. [Eiser] heeft tegen dit arrest cassatie ingesteld, waarbij hij onder andere aanvoert dat het hof ten onrechte heeft geoordeeld dat de huurovereenkomst met betrekking tot beide percelen ontbonden moest worden. De klachten van [eiser] zijn echter niet voldoende onderbouwd en voldoen niet aan de eisen die aan cassatieklachten worden gesteld.
De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de klachten van [eiser] niet aan de eisen voldoen en dat het hof terecht heeft geoordeeld dat er sprake was van herhaalde milieuovertredingen, wat de ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming rechtvaardigde. De conclusie van de Advocaat-Generaal strekt tot verwerping van het cassatieberoep, omdat er geen rechtsvragen zijn die in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling beantwoord hoeven te worden.