ECLI:NL:PHR:2014:2740
Parket bij de Hoge Raad
- Mr. Machielse
- Rechtspraak.nl
Wettelijke rente en schadevergoeding bij diefstal met braak en weerspannigheid
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 7 mei 2013 de verdachte veroordeeld voor diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf werd verkregen door middel van braak, en voor weerspannigheid, met als gevolg lichamelijk letsel. De verdachte kreeg een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden opgelegd, en het hof heeft vorderingen van benadeelde partijen toegewezen, inclusief schadevergoedingmaatregelen. De advocaat van de verdachte, mr. G.A. Jansen, heeft cassatie ingesteld, bijgestaan door mr. T. Dieben, en vier middelen van cassatie ingediend. De middelen richtten zich onder andere tegen de bewezenverklaring van de diefstal met braak en de toewijzing van de schadevergoeding aan de benadeelde partij.
De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 2 december 2014 geoordeeld dat het hof ten onrechte heeft beslist dat de wettelijke rente vergoed moet worden, aangezien de stukken van het geding niet inhouden dat de benadeelde partij deze vergoeding heeft gevorderd. De Hoge Raad heeft echter bevestigd dat de wettelijke rente behoort tot het schadebedrag, wat betekent dat het hof de wettelijke rente niet buiten beschouwing moest laten bij de vaststelling van de hoogte van de schadevergoedingsmaatregel. De conclusie van de Procureur-Generaal was dat de wettelijke rente verschuldigd is vanaf het moment waarop de schade is ingetreden, en dat het hof de beslissing over de vordering van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel diende te verbeteren.
De zaak benadrukt de noodzaak voor een duidelijke onderbouwing van schadevergoedingen en de vorderingen van benadeelde partijen in strafzaken. De Hoge Raad heeft de mogelijkheid om beslissingen over vorderingen van benadeelde partijen te verbeteren, wat in deze zaak ook is gebeurd. De uitspraak heeft implicaties voor toekomstige zaken waarin schadevergoeding en wettelijke rente aan de orde zijn, en benadrukt het belang van zorgvuldige procesvoering en het indienen van vorderingen door benadeelde partijen.