ECLI:NL:PHR:2014:409

Parket bij de Hoge Raad

Datum uitspraak
1 april 2014
Publicatiedatum
20 mei 2014
Zaaknummer
13/01220
Instantie
Parket bij de Hoge Raad
Type
Conclusie
Rechtsgebied
Strafrecht
Rechters
  • Mr. Vellinga
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid in cassatieberoep wegens niet tijdig indienen van middelen van cassatie

In deze zaak heeft de verdachte beroep in cassatie ingesteld tegen het arrest van het Gerechtshof te ’s-Gravenhage, gedateerd 18 februari 2013. De zaak is geregistreerd onder nummer 13/01220 en er bestaat samenhang met een andere zaak, genummerd 13/01479. De verdachte heeft tijdig beroep in cassatie ingesteld, maar er zijn geen middelen van cassatie voorgesteld door zijn raadsman. Volgens artikel 437, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) dient er op straffe van niet-ontvankelijkheid binnen twee maanden na de betekening van de aanzegging, zoals bedoeld in artikel 435, eerste lid, Sv, door een raadsman een schriftuur houdende middelen van cassatie te worden ingediend. In deze zaak is er echter niet tijdig een schriftuur ingediend bij de Hoge Raad. Hierdoor is de Hoge Raad van oordeel dat de verdachte niet-ontvankelijk moet worden verklaard in zijn cassatieberoep. De conclusie van de Procureur-Generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden strekt dan ook tot niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte in zijn cassatieberoep.

Conclusie

Nr. 13/01220
Zitting: 1 april 2014
Mr. Vellinga
Conclusie inzake:
[verdachte]
1. De verdachte heeft beroep in cassatie ingesteld tegen het arrest van het Gerechtshof te ’s-Gravenhage d.d. 18 februari 2013.
2. Er bestaat samenhang tussen de zaken met de nummer 13/01220 en 13/01479. In beide zaken zal ik vandaag concluderen.
3. Verdachte heeft tijdig beroep in cassatie doen instellen. Namens hem zijn geen middelen van cassatie voorgesteld.
4. Ingevolge art. 437, tweede lid, Sv, dient op straffe van niet-ontvankelijkheid binnen twee maanden na de betekening van de aanzegging als bedoeld in art. 435, eerste lid, Sv door een raadsman een schriftuur houdende middelen van cassatie te zijn ingediend. Nu bij de Hoge Raad niet tijdig een schriftuur is ingediend dient verdachte niet-ontvankelijk in zijn cassatieberoep te worden verklaard.
5. Deze conclusie strekt tot niet-ontvankelijkverklaring van verdachte in zijn cassatieberoep.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG