Parket bij de Hoge Raad
In deze zaak, behandeld op 23 juni 2015, heeft de Procureur-Generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden, G. Knigge, zijn standpunt gepresenteerd over een cassatieberoep dat was ingesteld door een partij. De Procureur-Generaal concludeert dat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen. Dit oordeel is gebaseerd op de overweging dat de partij die het cassatieberoep heeft ingesteld klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep. Daarnaast wordt opgemerkt dat de klachten klaarblijkelijk niet tot cassatie kunnen leiden. De zaak betreft een strafrechtelijke kwestie, en de conclusie is een belangrijk onderdeel van de procedure, waarin de rol van de Procureur-Generaal als toezichthouder op de rechtsgang wordt belicht. De uitspraak van de Hoge Raad, ECLI:NL:HR:2015:1876, wordt gevolgd, wat aangeeft dat er een precedent is dat relevant is voor deze zaak. De Procureur-Generaal heeft zijn conclusie op 10 juli 2015 gepresenteerd, en de zaak is geregistreerd onder nummer 14/04243. De conclusie benadrukt de noodzaak van voldoende belang bij cassatieberoepen, wat een essentieel aspect is van het cassatieproces in het Nederlandse recht.