ECLI:NL:PHR:2015:1260
Parket bij de Hoge Raad
- Mr. Harteveld
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkverklaring in cassatie wegens niet tijdig indienen van middelen van cassatie
In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 26 april 2013 de verdachte vrijgesproken van verschillende tenlastegelegde feiten, maar hem wel veroordeeld voor het medeplegen van het verbergen van een lijk en het in bezit hebben van een vals reisdocument. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 21 maanden, met aftrek van voorarrest, en het hof heeft de onttrekking aan het verkeer bevolen van een Spaans paspoort. De benadeelde partijen zijn niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen.
Na de veroordeling heeft de verdachte beroep in cassatie ingesteld. Echter, er is geen schriftuur met middelen van cassatie ingediend binnen de termijn zoals voorgeschreven in artikel 437, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering. Dit heeft geleid tot de conclusie dat de verdachte niet-ontvankelijk moet worden verklaard in zijn cassatieberoep. De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad heeft in deze conclusie aangegeven dat de niet-tijdige indiening van de schriftuur een schending van de procesregels inhoudt, waardoor de cassatie niet kan worden behandeld.
De Hoge Raad heeft de conclusie van de Procureur-Generaal gevolgd en de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in zijn beroep in cassatie. Deze uitspraak benadrukt het belang van het naleven van procesuele termijnen in het strafrecht en de gevolgen van het niet tijdig indienen van middelen van cassatie.