4. Een in de wettelijke vorm door [verbalisant 4] , bevoegd opsporingsambtenaar, opgemaakt procesverbaal van bevindingen, nummer PL1247 2013070045-2 van 11 juli 2013 (doorgenummerde pagina's 56-57), voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - :
als relaas van de verbalisant
Ik heb in de controleruimte van het Casino Circus te Zandvoort de camerabeelden bekeken. Ik zag op de beelden een blanke jongen met een zwart trainingsjack van het merk Adidas met drie rode biezen over de mouwen. Hij droeg een petje. Ik zie op de camerabeelden van de situatie op het Gasthuisplein dat de jongen met de kakikleurige broek de jongen met het motiefshirt meerdere vuistslagen in zijn gezicht geeft en hem over het Gasthuisplein heen jaagt. Op een gegeven moment zie ik dat de negroïde jongen zich ook mengt in het gevecht en de jongen met het motiefshirt ook een vuistslag geeft. In de daarop volgende consternatie zie ik dat de jongen met het zwarte Adidasjack de jongen met het lichtkleurige vest meerdere vuistslagen geeft waardoor de jongen op de grond valt.
5. Een in de wettelijke vorm door [verbalisant 3] , bevoegd opsporingsambtenaar, opgemaakt proces-verbaal van bevindingen, nummer PL1247 2013070050-2 van 19 juli 2013 (doorgenummerde pagina’s 58-60), voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - :
als relaas van de verbalisant
Ik heb een onderzoek ingesteld naar de beelden van het Circus Zandvoort, gelegen aan het Gasthuisplein, veiliggesteld na de vechtpartij op 11 juli 2013 op het Gasthuisplein. Ik zag dat het heldere scherpe beelden betreffen met zicht op het trottoir voor het Circus en een klein gedeelte van het Gasthuisplein.
Omschrijving en nummering personen:
Persoon 7: blanke huidskleur, draagt een zwarte jas met rode strepen op de mouw en een Adidas logo op de linkerborst en Adidas teksten op de heupafzetting en een capuchon met een rode binnenkant en een lichtkleurige pet met motief.
Om 19.14.50 uur zie ik persoon 7 vanaf rechts het beeld in komen met een trappende beweging die hij maakt in de richting van aangever [slachtoffer 1] . Ik zie dat [slachtoffer 1] een afwerende beweging maakt.
Ik zie om 19.14.51 uur dat [slachtoffer 1] wegrent en persoon 7 achter hem aan rent. Ik zie een persoon die ik herken als aangever [slachtoffer 2] er achteraan komen rennen. Om 19.14.52 zie ik dat persoon 3 in de richting rent waar persoon 7 en de aangevers heenrenden.
Ik heb screenshots gemaakt van de beeldopname.
6. Een in de wettelijke vorm door [verbalisant 5] , bevoegd opsporingsambtenaar, opgemaakt proces-verbaal van bevindingen, nummer PL1247 2013071700-2 van 16 juli 2013 (doorgenummerde pagina’s 68-69), voorzover inhoudende - zakelijk weergegeven - :
als relaas van de verbalisant
Ik heb de beelden uitgekeken die afkomstig waren van de bewakingscamera’s van “Het Circus”.
Ik zag dat de persoon die omschreven staat als persoon 7 de persoon is die ik herken als de jongen die tijdens de staande houding eerder die dag een petje droeg en een donkere trainingsjas met een rode bies. Deze persoon werd door collega [verbalisant 6] herkend als zijnde [verdachte] .
7. Een in de wettelijke vorm door [verbalisant 6] , bevoegd opsporingsambtenaar, opgemaakt proces-verbaal van bevindingen, nummer PL1247 2013070045-4 van 16 juli 2013 (doorgenummerde pagina’s 70-71), voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - :
als relaas van de verbalisant
Van de mishandeling c.q. openlijke geweldpleging op het Gasthuisplein (het hof begrijpt: te Zandvoort op 11 juli 2013) zijn camerabeelden, (camera 4 van het Circus te Zandvoort)
Op de foto’s van de genoemde camerabeelden herken ik jongen nr. 7. Hij is genaamd: [verdachte] , geboren [geboortedatum] -1996.
8. Een in de wettelijke vorm door [verbalisant 7] , bevoegd opsporingsambtenaar, opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige, nummer PL1247 2013070050-7 van 31 juli 2013 (doorgenummerde pagina’s 102-103), voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - :
als verklaring van getuige [getuige]
Op 11 juli 2013 bevond ik mij omstreeks 19.30 uur op het terras in Zandvoort. Ik zag een groep voor het Casino staan. Ik zag dat er twee jongens werden mishandeld, één van de jongens werd door twee personen in elkaar geslagen. Die jongens gingen maar door met slaan en schoppen. Ik zag dat de twee jongens weg wilden gaan en terwijl één van hen op de scooter zat kreeg hij nog een karatetrap in zijn rug
.
9. De verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep van22 juli 2014. Deze verklaring houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
als verklaring van de verdachte:
Het klopt dat ik [slachtoffer 1] heb geslagen.
Hij rende weg en ik rende achter hem aan. Ik raakte hem een aantal keren.”
6. Voorts heeft het Hof met betrekking tot het bewijs van de geweldpleging in vereniging overwogen:
“Vanuit de groep van de verdachte gingen, behalve de verdachte zelf, nog twee jongens op de slachtoffers af. De verdachte heeft, zoals hij ter terechtzitting in hoger beroep heeft verklaard, de confrontatie met [slachtoffer 1] gezocht. Tegelijkertijd werd [slachtoffer 2] belaagd door de twee andere leden van verdachtes groep. De verdachte maakte aldus deel uit van een dynamisch groepsproces. Hij heeft niet alleen de groep getalsmatig versterkt, maar ook feitelijk geweld gebruik tegen één van de slachtoffers. Hoewel niet iedere geweldshandeling aan de verdachte kan worden gekoppeld, staat vast dat de verdachte en zijn groepsgenoten zich steeds in elkaars onmiddellijke nabijheid hebben bevonden, terwijl zij gezamenlijk op de slachtoffers af zijn gegaan en geen van de jongens zich heeft gedistantieerd van de geweldshandelingen. Naar het oordeel van het hof heeft de verdachte aldus niet alleen geweld gebruikt tegen [slachtoffer 1] , maar tevens een significante en wezenlijke bijdrage geleverd aan het door zijn medeverdachten tegen [slachtoffer 2] toegepaste geweld.”