Conclusie
eerste middelbevat de klacht dat het Hof ten onrechte een beslissing van de Rechtbank met parketnummer 03/830032-13 heeft bevestigd, terwijl het arrest van het Hof als parketnummer uit eerste aanleg 03/850078-12 vermeldt en zich bij de op de voet van art. 447, tweede lid, Sv aan de Hoge Raad gezonden stukken niet bevindt de beslissing van de Rechtbank met parketnummer 03/850078-12.
tweede middelklaagt dat het Hof ten onrechte de beslissing ex art. 36e Sr van de Rechtbank heeft bevestigd, nu de Rechtbank de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel heeft ontleend aan een schriftelijk bescheid houdende een anonieme verklaring en zij in haar uitspraak geen blijk heeft gegeven te hebben onderzocht of de anonieme verklaring betrouwbaar is, noch of aan de verdedigingsrechten van de betrokkene in voldoende mate is tegemoetgekomen, zodat de uitspraak gelet op het bepaalde in art. 511g Sv in verbinding met art. 415 Sv en art. 360, eerste lid, Sv niet in stand kan blijven.
“Aanleiding
derde middelklaagt dat het Hof ten onrechte de beslissing ex art. 36e Sr van de Rechtbank heeft bevestigd, nu de Rechtbank in haar beslissing ten onrechte als feit van algemene bekendheid heeft aangenomen dat bij een eerste oogst het allerminst voor de hand ligt dat er “een perfecte en zeer volle hennepplant met bloem” wordt aangetroffen.