Conclusie
tweede middelklaagt dat het hof het verweer dat de verdachte diende te worden ontslagen van alle rechtsvervolging omdat er geen sprake meer was een geldige ongewenstverklaring of inreisverbod ten onrechte, althans onvoldoende begrijpelijk heeft verworpen.
derde middelklaagt dat het hof het verweer dat aan de verdachte geen straf mocht worden opgelegd nu niet alle stappen van de terugkeerprocedure waren doorlopen ten onrechte, althans onvoldoende en/of onbegrijpelijk gemotiveerd, heeft verworpen.
vierde middelklaagt dat het hof niet heeft gerespondeerd op een door de verdediging gevoerd strafmaatverweer. Hoewel het derde middel naar mijn mening doel treft en tot vernietiging van de bestreden uitspraak dient te leiden voor wat betreft de strafoplegging en het vierde middel dus geen bespreking zou behoeven, zal ik toch op dit middel ingaan, voor het geval dat de Hoge Raad mijn standpunt ten aanzien van het derde middel niet volgt.
eerste middelwordt geklaagd dat de stukken van het geding niet tijdig, te weten binnen acht maanden na het instellen van beroep in cassatie naar de griffie van de Hoge Raad zijn gezonden, zodat de redelijke termijn is geschonden.