Conclusie
eerste middelklaagt dat het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep aan nietigheid lijdt, omdat het recht op het voeren van pleidooi is geschonden. Daarbij wordt gedoeld op de gang van zaken tijdens de te Bonaire gehouden terechtzitting van het hof op 27 november 2015. Geklaagd wordt dat de voorzitter van het hof, omdat het hof een vlucht naar Curaçao moest halen en omdat voor de behandeling van de zaak een uur was uitgetrokken, de raadsvrouw heeft beperkt in haar tijd om de verdediging naar behoren te kunnen voeren en daardoor art. 6, derde lid onder c, EVRM, art. 14 IVBPR en art. 353 Sv BES zijn geschonden.
pleidooi
repliek
dupliek
laatste woord
sluiting van het onderzoek ter zitting/datum uitspraak
the devil is in the detail!– dat het tijdschema niet zo krap mag zijn dat de raadsman geen gelegenheid heeft om zijn van tevoren opgestelde pleitnota aan te vullen of aan te passen naar aanleiding van hetgeen op de zitting is voorgevallen.
day in court”, voor de rechters en het OM de gelegenheid om zich een beeld van de verdachte te vormen en voor de raadsman is het de kunst om niet alleen uit juridisch oogpunt een goede verdediging te voeren, maar ook om (als dat nodig is) te proberen de stemming te doen kantelen ten gunste van de verdachte, zowel wat de bewezenverklaring betreft als de strafmaat. In onderhavige zaak had de raadsvrouw daar gelet op de inhoud van haar pleitnota serieus werk van gemaakt. Dat is wel eens anders, weet ik ook uit eigen ervaring. Daarom vind ik het schrijnend wat er op de zitting is gebeurd en laat het zich raden wat in de verdachte moet zijn omgegaan toen zijn raadsvrouw tijdens haar pleidooi door de voorzitter werd onderbroken om het kort te houden omdat er een vlucht moest worden gehaald. Dit vindt bevestiging in een zich bij de gedingstukken bevindend e-mailbericht van de raadsvrouw aan de leden van het hof d.d. 4 december 2015. Daarin schrijft zij onder meer dat de verdachte verbouwereerd is over hoe zijn strafzaak door het hof is behandeld en dat hij meer dan een jaar naar die dag heeft uitgekeken en gedegen aandacht van het hof verwachtte. [18] Door de gang van zaken ter zitting moet de raadsvrouw bovendien enorm onder druk zijn gezet, waarbij zij ook nog werd geconfronteerd met het dilemma of zij moest inschikken of voet bij stuk moest houden, op het gevaar af de sfeer op de zitting te bederven. Een verdachte is er ook niet mee gebaat als zijn raadsvrouw de rechters tegen zich in het harnas jaagt. In een dergelijke positie mag de verdediging op de zitting niet gebracht worden.