Conclusie
eerstemiddel klaagt over de motivering van de bewezenverklaring van feit 1. In het bijzonder voert het middel daartoe aan dat het hof ten onrechte, althans op onjuiste gronden, heeft aangenomen dat tussen het toedienen van ibogaïne en het optreden van de hartstilstand van [slachtoffer 1] een oorzakelijk verband bestaat.
13.Het eerste middel faalt.
tweede,
derde,
vierdeen
vijfdemiddel klagen over de motivering van de bewezenverklaring van feit 2A. Alvorens ik deze middelen bespreek, geef ik de bewezenverklaring, de daaraan ten grondslag liggende bewijsmiddelen, alsmede de nadere overwegingen weer.
4.3.1 Het bewijs
Nadere overwegingen ten aanzien van feit 2A
vierde middel, dat bestrijdt dat de door het hof - middels bevestiging van het vonnis van de rechtbank - voor het bewijs gebezigde verklaring van [betrokkene 3] inhoudende dat [slachtoffer 2] een paranoia/schichtige indruk maakte, voldoet aan de in art. 342, eerste lid, Sv vervatte eis dat het moet gaan om een mededeling van feiten en omstandigheden die door de getuige zelf zijn waargenomen of ondervonden.
20.Het vierde middel faalt.
tweede,
derdeen
vijfdemiddel klagen over de motivering van de bewezenverklaring en/of een ontoereikende reactie van het hof op een uitdrukkelijk onderbouwd standpunt. De motiveringsklachten betreffen het opzet en de hulpeloze toestand.
OPZET