3. As a lawyer in the Province of British Columbia my duties include those of a Notary Public and I certify the accuracy of the attached document in that capacity.”
3.3. Op het begeleidend schrijven, gedateerd 23 november 2015, waarmee voormelde stukken door Jacqueline Beckles (Senior Counsel Non-US extradition team leader International Assistance Group For the Minister of Justice of Canada) zijn verzonden aan Robert de Groot, ministerie van Veiligheid en Justitie, staat in de aanhef “BY COURIER”. Daaruit zou kunnen worden afgeleid dat de stukken per koerier en dus niet digitaal of per fax aan het departement zijn verzonden. Bovendien staat in de brief van 23 november 2015:
“The Department of Justice Canada presents its compliments to the Ministry of Security and Justice of the Kingdom of the Netherlands (“the Netherlands”) and has the honour to transmit the original affidavit of Jay Fogel which appends a copy of the Warrant for Arrest issued on February 6, 2015 at New Westminster, British Columbia.”
3.4. Op dit begeleidende schrijven bevindt zich een stempel “ZYLAB GESCAND” van de Afdeling Internationale Rechtshulp in Strafzaken van het ministerie van Justitie (AIRS), een datumstempel waarop staat “AIRS 26 NOV 2015”, kennelijk de datum waarop de stukken zijn binnengekomen, en waarop met pen is bijgeschreven “/OM 27-11-15 [en achter Iurisnr:] UTL-I-2015, 827372.
3.5. Namens de rolraadsheer is op 29 november 2016 bij de AIRS de originele versie opgevraagd van de ‘Warrant for Arrest’ van 6 februari 2015 en de bijbehorende ‘Affadavit’ van 10 november 2015 die ter ondersteuning van het Canadees uitleveringsverzoek van 10 juni 2015, zoals deze op 26 november 2015 bij de AIRS zijn binnengekomen.
3.6. De daarop door de Hoge Raad op 5 december 2016 van de AIRS ontvangen stukken, zijn in kopie aan de raadsman van de opgeëiste persoon toegezonden. Aan de raadsman is een nadere termijn verleend om op deze stukken te reageren en eveneens de gelegenheid geboden inzage van deze stukken ter griffie te nemen. Bij aanvullende schriftuur van 14 december 2016 heeft de raadsman van de opgeëiste persoon (tijdig) gereageerd en – kort gezegd – gemeld dat de bij de AIRS opgevraagde versie van het aanhoudingsbevel en de affidavit voor de verdediging geen aanleiding vormt het middel in te trekken, aangezien de affidavit weliswaar een blauwkleurige handtekening laat zien maar noch één van deze stukken afzonderlijk noch beide stukken tezamen als het origineel of een voor eensluidend afschrift van het bevel tot aanhouding kunnen worden aangemerkt.
3.7. Ik heb zelf vastgesteld dat de op 5 december 2016 van de AIRS ontvangen affidavit een (kleuren)kopie is van het origineel, waarop met pen aantekeningen en een stempel zijn gezet kennelijk door een medewerker van de AIRS, waardoor het nog steeds onduidelijk is of zich bij de brief van 23 november 2015 van de Canadese autoriteiten wel de originele affidavit heeft bevonden.
3.8. In het middel wordt gesteld dat in casu niet is voldaan aan de door art. 7 van het Uitleveringsverdrag gestelde vereisten:
a) nu het aanhoudingsbevel niet is voorzien van een ‘klassieke handtekening’ noch van een stempel waaruit kan worden afgeleid dat het gaat om het origineel of om een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift en
b) de affidavit niet kan worden aangemerkt als een legalisatie van de kopie van het aanhoudingsbevel, in de eerste plaats omdat onduidelijk is hoe de opsteller ervan, Barrister Jay Vogel, heeft kunnen vaststellen dat de kopie van het aanhoudingsbevel eensluidend is aan het origineel en in de tweede plaats omdat onvoldoende duidelijk is in welke hoedanigheid hij dat gedaan heeft.
3.9. Art. 7 van het Uitleveringsverdrag biedt over de vereisten die worden gesteld aan een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift een geen uitsluitsel. Het derde lid rept slechts over de bewijswaarde van de waarmerking of uitvaardiging door of op gezag van een rechterlijke autoriteit; dan is geen ‘natte’ handtekening vereist, zo interpreteer ik die bepaling. Wat dat aangaat treft het hiervoor onder a) opgeworpen bezwaar dan ook geen doel.
3.10. Ingewikkelder is het onder b) aangevoerde punt. Kan een barrister in zijn hoedanigheid van ‘Notary Public’ door middel van een affidavit een kopie van een aanhoudingsbevel legaliseren? Uit jurisprudentie blijkt dat legalisering mogelijk is door rechters, griffiers, ambtenaren belast met de vervolging van strafbare feiten en diplomatieke ambtenaren.Een voorbeeld zoals in onderhavige zaak ben ik niet tegengekomen. Wat mij vreemd voorkomt in de ‘Affadavit’ is het onder 2 gemelde: “The Clerk of the Court informed me that no copy could be provided by the Court and that is why I am certifying the accuracy of the copy attached.” Een korte en zeker niet alomvattende zoekslag op internet leverde via de website van de overheid van British Columbia de informatie op, weliswaar niet toegespitst op uitleveringszaken, dat de Supreme Court of British Columbia gewoon een ‘certified true copy’ kan afgeven van originele documenten, al dan niet door tussenkomst van ‘the OIC Administration Office for authentication’.
Over de legalisatie door een B.C. Lawyer of B.C. Notary Public vermeldt de website:
“Documents Notarized by a B.C. Lawyer or B.C. Notary Public