ECLI:NL:PHR:2017:585
Parket bij de Hoge Raad
- Rechtspraak.nl
Winkeldiefstal met geweld en de afwijzing van getuigenverzoek in cassatie
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van een verdachte die door het gerechtshof Amsterdam is veroordeeld voor winkeldiefstal met geweld. De verdachte is op 6 oktober 2015 veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie maanden. Het cassatieberoep is ingesteld door de verdachte, vertegenwoordigd door advocaat mr. P.H.L.M. Souren, die twee middelen van cassatie heeft voorgesteld. Het eerste middel betreft de afwijzing van het verzoek om twee getuigen te horen. De verdediging stelde dat de getuigen cruciale informatie konden geven over de gebeurtenissen, maar het hof oordeelde dat de verklaringen van de getuigen niet noodzakelijk waren voor de beoordeling van de zaak. Het hof baseerde zich op camerabeelden en andere bewijsstukken die voldoende informatie boden over de waarnemingen van de getuigen. De verdediging voerde aan dat de afwijzing van het getuigenverzoek in strijd was met het recht op een eerlijk proces, zoals vastgelegd in artikel 6 lid 3 van het EVRM. Het hof oordeelde echter dat de afwijzing van het verzoek niet in strijd was met dit recht, omdat er voldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen zonder de getuigen te horen.
Het tweede middel betreft de klacht dat het hof niet voldoende redenen heeft gegeven voor de opgelegde vrijheidsbenemende straf. Het hof heeft in zijn motivering aangegeven dat de gevangenisstraf is opgelegd op basis van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is gepleegd, evenals de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Het hof heeft ook rekening gehouden met eerdere veroordelingen van de verdachte voor vergelijkbare feiten. De Hoge Raad oordeelt dat het hof in overeenstemming met de wet heeft gehandeld en dat de opgelegde straf passend is. Uiteindelijk worden beide middelen verworpen en wordt het cassatieberoep afgewezen.