ECLI:NL:PHR:2017:946
Parket bij de Hoge Raad
- A.J. Machielse
- Rechtspraak.nl
Jeugdzaak over medeplichtigheid aan woninginbraak met bewijsvoering en cassatie
In deze zaak gaat het om een jeugdige verdachte die is veroordeeld voor medeplichtigheid aan een woninginbraak. Het gerechtshof Den Haag heeft op 28 juni 2016 het vonnis van de rechtbank Den Haag bevestigd, waarbij de verdachte werd veroordeeld tot een taakstraf van 140 uur, waarvan 60 uur voorwaardelijk. De verdediging heeft in hoger beroep aangevoerd dat het hof onvoldoende gemotiveerd heeft afgeweken van de onschuldpresumptie en dat er onvoldoende bewijs zou zijn voor de betrokkenheid van de verdachte bij de woninginbraak. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat de verdachte opzettelijk inlichtingen heeft verschaft en behulpzaam is geweest bij de woninginbraak, door informatie te geven over de aanwezigheid van waardevolle goederen in de woning en door de medeverdachten te informeren over de situatie in de woning. De rechtbank heeft de verklaringen van de getuigen als betrouwbaar beoordeeld en heeft geconcludeerd dat er voldoende bewijs is voor de medeplichtigheid van de verdachte. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd, waarbij het hof oordeelde dat de vraagtekens die de verdediging bij de bewijsvoering heeft geplaatst, geen afbreuk doen aan de overtuigingskracht van het bewijs. De conclusie van de Procureur-Generaal is dat het beroep in cassatie moet worden verworpen, omdat er geen gronden zijn gevonden die tot vernietiging van het vonnis zouden leiden.