Conclusie
eerste middelklaagt dat geen afschrift van de appeldagvaarding is gezonden naar een door de verdachte opgegeven adres zodat het hof ten onrechte het onderzoek ter terechtzitting niet heeft geschorst.
tweede middelgeen bespreking.
Parket bij de Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 september 2018 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een verdachte die niet-ontvankelijk was verklaard in zijn hoger beroep door het gerechtshof Den Haag. De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de politierechter, maar er was geen afschrift van de appeldagvaarding verzonden naar het door de verdachte opgegeven adres. Dit leidde tot de conclusie dat het hof ten onrechte het onderzoek ter terechtzitting niet heeft geschorst. De Hoge Raad herhaalt relevante overwegingen uit eerdere jurisprudentie met betrekking tot de adresopgave voor toezending van de appeldagvaarding. De opgave van het kantooradres van de raadsman in een bij de akte gevoegd faxbericht werd niet als geldig adres voor de toezending van de appeldagvaarding beschouwd. De Hoge Raad oordeelt dat de zaak niet in behandeling had mogen worden genomen zonder dat een afschrift van de appeldagvaarding was verzonden naar het kantooradres van de raadsman. Dit leidde tot de vernietiging van de bestreden uitspraak en terugwijzing van de zaak naar het gerechtshof Den Haag voor een nieuwe behandeling. De conclusie van de Advocaat-Generaal was dat de opmerking van de advocaat in de schriftelijke volmacht als adresopgave moest worden opgevat, wat de nietigheid van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep bevestigde.