Op donderdag 27 maart 2014, waren wij, verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2], beiden in uniform gekleed en wij reden in een opvallend politievoertuig. Wij waren met de noodhulp belast.
Op donderdag 27 maart 2014, omstreeks 02:51 uur, kregen wij van de meldkamer Oost Nederland een melding van een verdachte situatie waarbij vier mannen waren gezien.
De mannen zouden donker gekleed zijn. De melder gaf aan dat de personen op het parkeerterrein aan de Omerinkweg te Deventer zouden zijn.
Dit parkeerterrein is een door middel van een slagboom afgesloten privéterrein, behorende bij een verzorgingscentrum, genaamd Heerlijckheid. Dit parkeerterrein heeft een toegang voor autoverkeer, waarvan de slagboom gesloten was. Ook is er een toegang welke alleen per fiets of voet te bereiken is. Deze toegang komt uit via een voetpad aan de Bonenkamp. Aan de noordzijde van het parkeerterrein staan woningen, waarvan de achtertuin grenst aan dat parkeerterrein, en deze tuinen zijn van het parkeerterrein gescheiden door struiken en wat bomen.
Wij gingen met meerdere eenheden ter plaatse, en besloten het parkeerterrein het laatste stuk te voet te benaderen.
Ik, verbalisant [verbalisant 1], ben via de Bonenkamp het voetpad naar het parkeerterrein opgelopen. Halverwege het voetpad staat een struik, waar ik achter ben gaan staan.
Van hier vandaan zag ik aan de andere kant van het parkeerterrein, op ongeveer 30 meter afstand van waar ik stond, een rij auto’s geparkeerd staan. Ik zag dat tussen twee van die auto’s een lantaarnpaal stond die een fel licht naar beneden toe uitstraalde. Ik zag dat onder deze lantaarnpaal, en dus tussen de twee auto's, een persoon stond. Ik zag dat deze persoon met zijn gezicht in de richting van de slagboom stond. Ik zag dat deze persoon iets voorovergebogen stond, en dat hij met iets in zijn handen bezig was. Ik zag dat deze persoon een capuchon aan zijn jas had, welke niet op zijn hoofd zat, en ik zag dat deze capuchon voorzien was van een bontkraag.
Langs het voetpad waar ik stond, bevonden zich aan mijn rechterzijde, meerdere woningen, en tuinen bij deze woningen. Ik hoorde continu geritsel, en gekraak vanuit de tuinen, gelegen bij de woningen. Ik had hier geen zicht op door de dichte begroeiing.
Ik hield de persoon onder de lantaarnpaal, in de gaten terwijl ik achter het struikje op het voetpad stond. Ik waarschuwde de collega's die nog onderweg waren hoe de situatie was, en vroeg de collega's om op voorhand op alle vluchtroutes een post in te nemen.
Gezien het feit dat er meerdere mannen op het terrein waren gezien, wat een privéterrein is, en is afgesloten door middel van een slagboom, vonden wij dit verdacht. Ik zag dat er tevens borden hingen met verboden voor onbevoegden erop. Er zouden in elk geval vier mannen zijn gezien die bij elkaar hoorden, dit is wat de melder aan de meldkamer had doorgegeven.
Ook hoorde ik geritsel in de tuinen bij woningen, en is het ons, verbalisanten, ambtshalve bekend dat er de laatste weken veel wordt ingebroken in Deventer in de nachtelijke uren.
Ik hoorde dat na enkele minuten voldoende collega’s in de omgeving waren, en ik zei via de portofoon, dat we met zijn allen vanuit zowel het voetpad, als via de toegangsweg met de slagboom, lopend het terrein op zouden gaan.
Ik, verbalisant [verbalisant 1], rende met versnelde pas richting de persoon onder de lantaarnpaal. Toen ik de persoon tot op ongeveer 15 meter genaderd was, zag ik dat hij zich in mijn richting omdraaide, en dat hij zich vervolgens weer omdraaide en hard wegrende. Ik zag dat hij de struiken aan de zijde van de Omerinkweg in rende.
Op het moment dat hij de struiken in rende, zag ik onder de lantaarnpaal, waar even daarvoor de eerste persoon nog stond, een paar handschoenen, sleuteltjes, en gereedschap liggen. Het is mij ambtshalve bekend dat dit inbrekerswerktuigen zijn.
Ik riep op luide en niet mis te verstane wijze: Stop! Politie! Staan blijven, je bent aangehouden! Ik zag dat de verdachte niet stopte, en doorrende. Ik zag op dat moment vanuit het struikgewas waar de verdachte in rende, ineens nog een persoon rennen. Ik zag dat deze persoon uit de richting van een van de achtertuinen kwam.
Ik rende zelf ook het struikgewas in.
Ik, verbalisant [verbalisant 2], stond aan de andere zijde van het struikgewas wat zojuist is omschreven door verbalisant [verbalisant 1]. Ik, verbalisant [verbalisant 2], hoorde mijn collega [verbalisant 1] roepen: Stop! Politie! Staan blijven, je bent aangehouden! Ik hoorde veel gekraak uit de struiken komen. Ik zag vervolgens twee, mij onbekende mannen de struiken uit komen rennen. Ik zag dat ze beiden mijn richting op renden. Ik zag dat mijn collega [verbalisant 1] achter deze twee mannen aanrende. Ik zag dat collega [verbalisant 3] inmiddels naast mij stond.
Ik zag dat de twee mannen stopten met rennen toen ze op ongeveer 2 meter van mij verwijderd waren.
Toen ik, verbalisant [verbalisant 1], door de struiken was gerend, zag ik aan de andere kant van de struiken twee collega's, de verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] staan. Ik zag dat de verdachten bij hen stonden, en hierop hebben wij, verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2], de twee verdachten [medeverdachte 1] en [verdachte], op donderdag 27 maart 2014, 03:07 uur, aangehouden ter zake poging woninginbraak. Ik hoorde over het terrein inmiddels meerdere collega’s schreeuwen, en ik zag veel collega’s rennen.
Ik zag dat aan de andere kant van het terrein, ter hoogte van het voetpad, dat in de struiken grenzend aan de tuinen van de woningen, ook twee verdachten werden aangehouden. Ik zag dat deze twee verdachten uit de struiken kwamen lopen, vanuit de richting van de woningen achter de struiken.
Ik hoorde van de collega’s dat zij ook twee verdachten hadden aangehouden ter zake poging woninginbraak.
Ik, verbalisant [verbalisant 1], vroeg de verdachte [medeverdachte 1], met hoeveel personen ze waren.
Ik hoorde dat de verdachte zei: met 6, met 6.
Ik, verbalisant [verbalisant 1] heb dit doorgegeven aan de collega’s. De collega’s hebben met vele eenheden, ook vanuit aangrenzende regio’s gezocht naar meerdere verdachten, maar het is uiteindelijk bij 4 aanhoudingen gebleven.
Bijlage: ‘foto 6’ met onderschrift: ‘De situatie waarin de auto van verdachten is aangetroffen. Het geparkeerde voertuig van verdachten, ten name van [betrokkene 1] uit Nijmegen. Deze stond met de portieren open en de autosleutels in het voertuig geparkeerd. De auto stond vlak voor de slagbomen van het verzorgingshuis De Heerlijckheid op de openbare parkeerplaatsen geparkeerd.’