Conclusie
middelklaagt over de motivering van de bewezenverklaring.
6. Overweging met betrekking tot het bewijs
(De standpunten van de officier van justitie worden hierna in de aan te halen overwegingen van de rechtbank weergegeven).
Inleidende opmerkingen bij de bewezenverklaring1 :
Hiermee startten [medeverdachte] en [verdachte] hun privéhandel in chalets.
Stelling van de officier van justitie is aldus dat [medeverdachte] en [verdachte] niet over de benodigde legale middelen beschikten om met de handel in chalets aan te vangen.
Feiten
op 15 mei 2004 een contante betaling van € 17.500,- voor het chalet van [betrokkene 2] , de vrouw van [betrokkene 3] , op [a-straat 1] op de camping te Lathum;4
op 3 juni 2004 een contante betaling van € 12.500,- voor een steenstripchalet zalm op [a-straat 2] op de camping in Lathum;5
op 4 juni 2004 en 2 augustus 2008 tweemaal een contante betaling van € 45.000,- voor het boerderijchalet, te plaatsen op [a-straat 3] op de camping te Lathum;6
op 11 juni 2004 een eerste contante aanbetaling van € 5.000,- en op 14 december 2004 een tweede contante aanbetaling van € 5.000,- voor een steenstripchalet van [betrokkene 4] , geplaatst op [a-straat 4] op de camping te Lathum;
op 25 augustus 2004 een eerste aanbetaling van € 77.500,-, voor vijf chalets, bedoeld voor [a-straat 5] op de camping in Lathum, verrekend met de ontvangst van contant geld uit de verkoop van het boerderijchalet aan [betrokkene 5] ;
op 4 september 2004 een tweede contante aanbetaling van € 15.000,- voor vijf chalets, bedoeld voor [a-straat 5] op de camping te Lathum.
Beoordeling rechtbank
Vragen en opmerkingen van verbalisanten zijn vetgedrukt weergegeven.
Moeten we u dan zien als een soort beheerder van uw eigen chalets?
Wat kunt u verder verklaren over de auto's die zijn ingeruild voor de chalets?
(Naar het hof begrijpt: [medeverdachte] )heeft het allemaal geregeld met de inruil van de auto's. Ik heb me wel bezig gehouden met de inrichting van de chalets en innen van de huur.
Wij willen weten wat jij van je eigen bedrijf weet.
op 15 mei 2004 een contante betaling van € 17.500,- voor het chalet van [betrokkene 2] , de vrouw van [betrokkene 3] , op [a-straat 1] op de camping te Lathum;
op 3 juni 2004 een contante betaling van €12.500,- voor een steenstripchalet zalm op [a-straat 2] op de camping in Lathum;
op 4 juni 2004 en 2 augustus 2008 tweemaal een contante betaling van € 45.000, - voor het boerderijchalet, te plaatsen op [a-straat 3] op de camping te Lathum;
op 11 juni 2004 een eerste contante aanbetaling van € 5.000, - en op 14 december 2004 een tweede contante aanbetaling van € 5.000,- voor een steenstripchalet van [betrokkene 4] , geplaatst op [a-straat 4] op de camping te Lathum;
op 25 augustus 2004 een eerste aanbetaling van € 77.500, -, voor vijf chalets, bedoeld voor [a-straat 5] op de camping in Lathum, verrekend met de ontvangst van contant geld uit de verkoop van het boerderijchalet aan [betrokkene 5] ;
op 4 september 2004 een tweede contante aanbetaling van € 15.000,- voor vijf chalets, bedoeld voor [a-straat 5] op de camping te Lathum.