Conclusie
1.Inleiding
2.Het eerste middel
eerste middelbehelst de klacht dat het hof heeft verzuimd te onderzoeken of er reden was het onderzoek ter terechtzitting te schorsen teneinde de verdachte in de gelegenheid te stellen alsnog bij het onderzoek ter terechtzitting aanwezig te zijn. Hiertoe wordt aangevoerd dat geen vertaling van de dagvaarding is meegezonden, terwijl de verdachte de Nederlandse taal niet machtig is.
Hoewel dit in beginsel niet een verzuim is wat met nietigheid van de dagvaarding wordt bedreigd, dient het hof wel rekening te houden met de waarschijnlijkheid dat de verdachte gebruik wenst te maken van haar recht aanwezig te zijn op de terechtzitting in hoger beroep. Het hof had dan ook het onderzoek ter terechtzitting moeten schorsen om alsnog de bedoelde vertaling aan de verdachte te doen toekomen, tenzij het hof het aannemelijk had gevonden dat de verdachte niet de in het maatschappelijk verkeer gebruikelijke maatregelen had genomen om te voorkomen dat de inhoud van de dagvaarding haar niet ter kennis zou komen. Van een dergelijk onderzoek heeft het hof ten onrechte niet doen blijken. Bij dit onderzoek moet het hof alle omstandigheden van het geval betrekken, zoals de bekendheid van de buitenlandse verdachte met de instantie waarbij zij inlichtingen kan inwinnen over haar rechten en verplichtingen met betrekking tot het hoger beroep, eerdere correspondentie of de bijstand door een (Nederlandse) advocaat. [2]