ECLI:NL:PHR:2019:422
Parket bij de Hoge Raad
- Rechtspraak.nl
Behandeling van een klaagschrift inzake beslag op een auto en de rechtspositie van de klager
In deze zaak gaat het om een klaagschrift van de klager tegen een beslag dat is gelegd op zijn auto, een Volkswagen Golf, op grond van artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering (Sv). De rechtbank Overijssel heeft op 21 maart 2018 het klaagschrift van de klager ongegrond verklaard, omdat een derde, [belanghebbenden], meer bewijs had geleverd dat hij de bezitter en rechthebbende van de auto was. De klager, die de auto had gekocht op een veiling van de Belastingdienst, betwistte deze claim en stelde dat hij de auto rechtmatig had verworven voor € 1800,-. De rechtbank oordeelde dat het aan de klager was om aan te tonen dat hij een beter recht had op de auto dan [belanghebbenden], wat volgens de Advocaat-Generaal (AG) niet correct was. De AG concludeerde dat de rechtbank had miskend dat het niet aan de klager was om dit bewijs te leveren, en dat de rechtbank onvoldoende had gemotiveerd waarom [belanghebbenden] als rechthebbende moest worden aangemerkt. De AG adviseerde de Hoge Raad om de beschikking van de rechtbank te vernietigen en de zaak terug te wijzen voor herbehandeling. De zaak is van belang voor de rechtspositie van de klager en de toepassing van artikel 552a Sv, dat bepaalt dat de belanghebbende moet worden gehoord in dergelijke procedures. De conclusie van de AG strekt tot vernietiging van de bestreden beschikking en terugverwijzing naar de rechtbank voor een nieuwe behandeling van het klaagschrift.