ECLI:NL:PHR:2019:51

Parket bij de Hoge Raad

Datum uitspraak
22 januari 2019
Publicatiedatum
16 januari 2019
Zaaknummer
18/01360
Instantie
Parket bij de Hoge Raad
Type
Conclusie
Rechtsgebied
Strafrecht
Rechters
  • Mr. T.N.B.M. Spronken
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Derdenbeslag en openbaarheidsvereisten in raadkamerprocedures

In deze zaak betreft het een beklagprocedure over derdenbeslag op goederen van de klaagster, ingesteld op basis van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering (Sv). De Hoge Raad heeft op 22 januari 2019 de conclusie van de Advocaat-Generaal (AG) ontvangen, waarin wordt gesteld dat de behandeling in raadkamer op 21 februari 2018 niet in het openbaar heeft plaatsgevonden, zoals vereist door artikel 552a lid 7 Sv. Het proces-verbaal van deze behandeling vermeldt niet dat de zitting openbaar was, en er is ook geen toepassing gegeven aan de artikelen 22 lid 2 en 3 Sv. Dit verzuim wordt als een wezenlijke schending van de procedurele voorschriften beschouwd.

De AG adviseert de Hoge Raad om de bestreden beschikking te vernietigen en de zaak terug te wijzen naar de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, voor een nieuwe behandeling van het klaagschrift. De AG wijst op een mogelijk structureel probleem bij de rechtbank met betrekking tot het opmaken van processen-verbaal van raadkamerzittingen, aangezien er vaker beschikkingen worden uitgesproken zonder dat wordt vermeld of de behandeling in het openbaar heeft plaatsgevonden.

De rechtbank had eerder het klaagschrift van de klaagster ongegrond verklaard, maar gezien de geconstateerde procedurele tekortkomingen is de conclusie van de AG dat de Hoge Raad moet ingrijpen. De zaak heeft samenhang met andere zaken, en de AG zal ook in die zaken concluderen. De conclusie van de AG is dat de Hoge Raad moet overgaan tot het inwinnen van nadere inlichtingen bij de rechtbank om te verifiëren of de behandelingen in het openbaar hebben plaatsgevonden en of dit correct is vastgelegd in de processen-verbaal.

Conclusie

Nr. 18/01360 B
Zitting: 22 januari 2019
Mr. T.N.B.M. Spronken
Conclusie inzake:
[klaagster]
De rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, heeft bij beschikking van 21 maart 2018 het klaagschrift van de klaagster ex art. 552a Sv, strekkende tot opheffing van het onder een derde gelegde beslag en teruggave van de in beslag genomen goederen, ongegrond verklaard.
Er bestaat samenhang met de zaken 18/00996, 18/00997 en 18/01004. In deze zaken zal ik vandaag ook concluderen.
Het cassatieberoep is ingesteld namens de klager en mr. J.J.J. van Rijsbergen, advocaat te Breda, heeft één middel van cassatie voorgesteld.
Het
middelbevat de klacht dat de behandeling in raadkamer op 21 februari 2018 niet in het openbaar heeft plaatsgevonden.
Het is juist dat het proces-verbaal van de behandeling in raadkamer op 21 februari 2018 niet vermeldt dat die behandeling in het openbaar heeft plaatsgevonden, zodat het ervoor gehouden moet worden dat dit niet is gebeurd. Evenmin blijkt dat door de rechtbank toepassing is gegeven aan art. 22 lid 2 en 3 Sv. Dit verzuim geeft op grond van art. 552a lid 7 Sv aanleiding tot nietigheid. [1]
6. Het middel is gegrond.
7. Ambtshalve merk ik op dat mij is gebleken dat de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, vaker beschikkingen uitspreekt, terwijl de processen-verbaal niet inhouden dat de behandeling in het openbaar heeft plaatsgevonden. Deze vier samenhangende zaken zijn daarvan een voorbeeld. Wellicht is de omstandigheid dat er mogelijk sprake is van een meer structureel probleem bij het opmaken van processen-verbaal van raadkamerzittingen, voor de Hoge Raad aanleiding om op grond van art. 83 RO over te gaan tot het inwinnen van nadere inlichtingen bij de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, of de behandelingen in het openbaar hebben plaatsgevonden en zo ja, of dan is verzuimd dit in het proces-verbaal op te nemen. De Hoge Raad heeft dit eerder gedaan in een vergelijkbaar geval waarbij er echter in de betreffende zaak aanknopingspunten waren te vinden dat er sprake was van een omissie. [2] Dergelijke aanknopingspunten heb ik in de onderhavige zaken niet kunnen vinden.
8. Deze conclusie strekt tot vernietiging van de bestreden beschikking en tot terugwijzing van de zaak naar de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, teneinde op het bestaande klaagschrift opnieuw te worden behandeld en afgedaan.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG

Voetnoten

1.Vgl. HR 4 december 2018, ECLI:NL:HR:2018:2237; in de beschikking staat abusievelijk dat het om het zesde lid van art. 552a Sv gaat, dit moet het zevende lid zijn nu per 1 december 2016 het nieuwe zesde lid betreffende het digitaal indienen is ingevoegd, zie
2.Vgl. HR 4 oktober 2011, ECLI:NL:HR:2011:BP0207, waarin de Hoge Raad in de omstandigheid dat er voorafgaand aan de beschikking twee behandelingen in raadkamer hadden plaatsgevonden, waarvan slechts één proces-verbaal niet inhield dat deze in het openbaar had plaatsgevonden, een aanknopingspunt zag voor het inwinnen van nadere inlichtingen en het proces-verbaal naar aanleiding daarvan met verbetering van de misslag las.