Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het middel
3.Slotsom
4.Beslissing
4 december 2018.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een beklagprocedure betreffende beslag op een auto in het kader van een verdenking van witwassen. De verdachte heeft beroep in cassatie ingesteld tegen een beschikking van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, die op 12 september 2017 een klaagschrift heeft behandeld. De advocaat van de verdachte, J.J.J. van Rijsbergen, heeft een middel van cassatie voorgesteld. De Advocaat-Generaal D.J.C. Aben heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden beschikking en terugwijzing naar de rechtbank voor een nieuwe behandeling van het klaagschrift.
De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de behandeling van het klaagschrift niet in het openbaar heeft plaatsgevonden, wat in strijd is met artikel 552a, zesde lid, van het Wetboek van Strafvordering. Dit artikel bepaalt dat de behandeling van het klaagschrift door de raadkamer in het openbaar moet plaatsvinden, en niet-naleving van dit voorschrift leidt tot nietigheid van het onderzoek en de beschikking. De Hoge Raad concludeert dat het proces-verbaal van de behandeling niet aantoont dat de behandeling in het openbaar heeft plaatsgevonden, en er is ook geen bewijs dat de uitzonderingen van artikel 22, tweede en derde lid, zijn toegepast.
Op basis van deze overwegingen heeft de Hoge Raad de bestreden beschikking vernietigd en de zaak terugverwezen naar de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zodat het klaagschrift opnieuw kan worden behandeld en afgedaan. Deze uitspraak is gedaan op 4 december 2018.