Conclusie
PROCUREUR-GENERAAL
BIJ DE
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CONCLUSIE
eerste middelklaagt over de motivering van de bewezenverklaring, voor zover het invoer en voorhanden hebben van ‘nabootsingen met een geringe afwijking’ betreft. Over de afwijking van het origineel heeft het hof niets vastgesteld en daarom ontbreekt de mogelijkheid dat bij het in aanmerking komende publiek verwarring wordt gewekt, aldus het middel.
Zij het ook met een geringe afwijking.Het bedrog mag niet straffeloos worden, omdat zoals niet zelden geschiedt, opzettelijk eene niet in het oog vallende afwijking bij de nabootsing plaatshad teneinde de wet te ontduiken en de straf te ontgaan.(…).”
eerste middelis gebaseerd op een beperkende (rechts)opvatting over de woorden ‘zij het dan ook met een geringe afwijking’ in art. 337, eerste lid onder d, Sr als voor zover het middel klaagt over een ontoereikende of onbegrijpelijke bewijsmotivering faalt het.
tweede middelklaagt dat voor wat betreft het tweede bewezenverklaarde feit onder parketnummer 08-996049-16 dat het hof verdachte niet van invoeren en in voorraad hebben van vijf van de zeven velgen heeft ontslagen van alle rechtsvervolging nu verdachte tenminste vijf velgen louter voor eigen gebruik in voorraad had.
tweede middelfaalt.