Ik heb sinds enkele maanden een generalist van […]. Deze generalist heet [betrokkene 2] en regelt veel zaken voor mij.
[betrokkene 2] heeft mij voorgesteld om samen met mij mijn financiële toestand eens te gaan bekijken. [betrokkene 2] is toen met mij mee naar de ING-bank gegaan. Toen bleek mij dat ik bijna geen geld meer op mijn bankrekening had staan, terwijl ik toch ongeveer 200,00 euro tot 250,00 euro per maand over zou moeten houden van mijn uitkering.
[betrokkene 2] heeft vervolgens voor mij mijn bankafschriften vanaf augustus 2016 opgevraagd. Uit deze afschriften blijkt dat [verdachte] in de periode van augustus 2016 tot en met januari 2017 voor een bedrag van ongeveer 2850,00 euro heeft opgenomen van mijn bankrekening.
Als ik de kosten van mijn boodschappen en het contante geld, wat ik van [verdachte] maandelijks kreeg, bij elkaar tel, heeft [verdachte] dus zonder mijn toestemming en medeweten geld van mijn rekening gehaald.
Ik heb [verdachte] gevraagd waar hij met dat geld gebleven is en hij vertelde mij toen dat hij dat geld contant thuis in een geldkistje had zitten voor het geval ik het dringend nodig zou hebben. Laatst heb ik [verdachte] gevraagd mij de inhoud van dat geldkistje te geven. Hij vertelde mij toen dat er geen geld meer was en dat het op was.
Aan niemand werd het recht of de toestemming gegeven tot het plegen van het feit.
2. Het proces-verbaal van verhoor d.d. 28 juni 2017 (pg. 47-50), voor zover inhoudende als
weergave van het verhoor van verdachte:
V: Vraag verbalisant
A: Antwoord verdachte
A: Hoe lang ben je al mantelzorger van [benadeelde] ?
V: Ongeveer 3 jaar.
V: Had jij de beschikking over zijn pinpas?
A: Ja.
V: Hoeveel geld heb je opgenomen tussen juli 2016 en januari 2017? Wij zeggen dat het in totaal om 2100 euro gaat wat jij opgenomen hebt. Dit terwijl er maar ongeveer 450 euro aan vaste kosten geweest zijn, die met contante opnames betaald zouden moeten worden. Waar heb je dit geld gelaten?
A: In een geldkistje in mijn woning.
A: Het geld is nu op.
V: Hoeveel geld heeft er in het kistje gezeten?
A: Iets van 800 euro.
V: Was dit allemaal gepind met die pas van [benadeelde] ?
A: Ja.
V: We weten nu dat jij het niet hebt, waar is het dan wel?
A: Dat weet ik niet. Ik weet niet waar het aan uitgegeven is.’