ECLI:NL:PHR:2022:197

Parket bij de Hoge Raad

Datum uitspraak
8 maart 2022
Publicatiedatum
1 maart 2022
Zaaknummer
21/00309
Instantie
Parket bij de Hoge Raad
Type
Conclusie
Rechtsgebied
Strafrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Klaagschrift tegen inbeslagneming van autosleutels van een Mercedes-Benz

In deze zaak gaat het om een klaagschrift dat is ingediend door de klager, geboren in 1999, tegen de inbeslagneming van een Mercedes-Benz en de bijbehorende autosleutels. De rechtbank Den Haag heeft de klager bij beschikking van 15 december 2020 niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag. De klager had oorspronkelijk een klaagschrift ingediend dat betrekking had op de auto, maar na een e-mailbericht van de raadsvrouw op 25 november 2020, waarin werd verzocht om het klaagschrift op te vatten als gericht tegen de inbeslagname van de autosleutels, heeft de rechtbank geoordeeld dat een e-mailbericht niet volstaat om een eerder ingediend klaagschrift te wijzigen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de auto niet in beslag was genomen, omdat de politie deze niet kon traceren, maar dat de autosleutels op 7 juli 2020 bij een doorzoeking onder de moeder van de klager in beslag waren genomen. De rechtbank oordeelde dat het klaagschrift niet ontvankelijk was, omdat het zich richtte op een auto die niet in beslag was genomen en dat een wijziging van de grondslag van het klaagschrift op de juiste wijze had moeten gebeuren. De conclusie van de Advocaat-Generaal was dat het cassatieberoep moest worden verworpen, omdat de uitleg van de rechtbank niet onbegrijpelijk was en de klager niet-ontvankelijk moest worden verklaard in zijn beklag.

Conclusie

PROCUREUR-GENERAAL

BIJ DE

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

Nummer21/00309 B
Zitting8 maart 2022

CONCLUSIE

A.E. Harteveld
In de zaak
[klager] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1999,
hierna: de klager.
1. De rechtbank Den Haag heeft de klager bij beschikking van 15 december 2020 niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag strekkende tot teruggave van een auto van het merk Mercedes-Benz met het kenteken [kenteken] .
2. Het cassatieberoep is ingesteld namens de klager en mr. M.M. Kuyp en mr. J.L. Baar, beiden advocaat te Utrecht, hebben één middel van cassatie voorgesteld.
3.
Het middel
3.1.
Het middel klaagt dat het oordeel van de rechtbank dat een e-mailbericht aan de griffier niet volstaat om een eerder ingediend klaagschrift zich op een ander voorwerp te laten richten, onjuist is, althans dat dat oordeel onbegrijpelijk is.
3.2.
Bij de aan de Hoge Raad toegezonden stukken bevinden zich, voor zover voor de beoordeling van het middel van belang, de volgende stukken:
(i) Een klaagschrift, ingekomen bij de griffie van de rechtbank Den Haag op 17 september 2020 [1] , inhoudende:
“KLAAGSCHRIFT IN BESLAG GENOMEN VOORWERPEN
Klaagschrift ex art. 552a Sv
Gericht aan:
Rechtbank Den Haag,
aan de voorzitter van de (bijzondere) raadkamer.
Volmacht en verzoek opmaken akte:
Hierdoor verzoek ik u daartoe bepaaldelijk gevolmachtigd door [klager] ( [geboortedatum] 1999) akte op te maken van dit klaagschrift en het zo spoedig als mogelijk in behandeling te (doen laten) nemen.
Betreffende:
In de zaak van : [klager]
Geboren op : [geboortedatum] 1999
Dossiernummer : D20200283
Advocaat : mr. M.C. Coster
Klaagschrift strekkende tot teruggave van:
- Personenauto Mercedes Benz ( [kenteken] )
Geeft eerbiedig te kennen:
[klager] , geboren op [geboortedatum] 1999, hierna te noemen: klager, voor deze aangelegenheid
woonplaats kiezende ten kantore van diens advocaat: mr. M.C. Coster, Jaarbeursplein 15 (3521 AL) te Utrecht, door hem bepaaldelijk gevolmachtigd tot het opstellen en indienen van dit verzoekschrift:
Algemeen
1. Door een functionaris van de politie-eenheid te Den Haag is in beslag genomen:
a. Personenauto Mercedes Benz ( [kenteken] )
2. Klager is de rechtmatige eigenaar van het goed. Hij heeft geen afstand van die voorwerpen gedaan. Evenmin heeft hij die voorwerpen door enig strafbaar feit verkregen of onttrokken aan een rechthebbende.
3. Klager kan dan ook als belanghebbende worden aangemerkt.
4. Het is klager niet duidelijk op welke grond zijn personenauto in beslag is genomen. Te meer nu klager niet als verdachte is aangemerkt.
5. Volledigheidshalve merk ik op dat uw rechtbank in ieder geval bevoegd is tot beoordeling van dit klaagschrift, nu de inbeslagname in uw arrondissement heeft plaatsgevonden.
Artikel 94 Sv
6. Indien en voor zover het beslag is gelegd op grond van artikel 94 Sv, verzet teruggave - naar het oordeel van klager - zich niet tegen het belang van strafvordering, nu immers de teruggave van het goed het onderzoek niet zal verstoren (zie ECLI:NL:HR:2010:BL2823).
7. In dit kader hecht ik er waarde aan nogmaals op te merken dat er geen vervolging is ingesteld jegens klager.
Artikel 94a 1-2 Sv
8. Indien en voor zover het beslag is gelegd op grond van artikel 94a Sv, verdient ook hier opmerking dat geen sprake is van een verdenking (of veroordeling) voor een misdrijf waarop een geldboete van de vijfde categorie is gesteld.
9. Klager is in het geheel niet als verdachte aangemerkt. Alleen al om die reden dient teruggave van het beslagene te geschieden.
10. Klager wordt bezwaard door de inbeslagneming, alsmede door de voortduring van het beslag en het uitblijven van een last tot teruggave, omdat hij voor het vervoer naar zijn school afhankelijk is van zijn auto.
11. Klager wenst dit klaagschrift - na ontvangst van de processtukken - in raadkamer nader toe te lichten en mogelijk te voorzien van aanvullende gronden.
Redenen, waarom klager verzoekt:
Het voormelde beslag op te heffen met last tot teruggave/afgifte aan klager; (en/of) de afgifte/teruggave aan een ander dan klager te verbieden, met last tot teruggave/afgifte aan klager; althans zodanige beslissing te nemen als zal worden vermeend te behoren.
Utrecht, 16 september 2020
mr. M.C. Coster
Advocaat”
(ii) Een e-mailbericht van de raadsvrouw van de klager van 25 november 2020 gericht aan strafrecht.dira.blok.rb-sgr@rechtspraak.nl met als onderwerp Aanvulling inzake klaagschrift 20/2433 [D20200283J20785924]”, inhoudende:
“Betreft:
Dossier: [klager] / 552 (auto) (D20200283)
Geachte heer, mevrouw,
Op 16 september jl. heb ik namens cliënt, [klager] , een klaagschrift ex artikel 552a Sv ingediend met betrekking tot zijn inbeslaggenomen auto. Dit klaagschrift is bij uw rechtbank bekend onder het volgende kenmerk: 20/2433. De behandeling van het klaagschrift staat op 15 december a.s. gepland. Nu gebleken is dat enkel de autosleutels van de auto in beslag zijn genomen, wil ik u vriendelijk verzoeken om het klaagschrift op te vatten als tegen de inbeslagname van deze autosleutels gericht in plaats van de auto. Voor het overige geldt het klaagschrift onverminderd, zoals het is ingediend.
Alvast hartelijk dank.
Met vriendelijke groet,
Michelle Coster
advocaat”
(iii) Een e-mailbericht van een juridisch medewerker van de rechtbank Den Haag van 2 december 2020 aan de raadsvrouw van de klager, inhoudende:
Onderwerp: klaagschrift [klager] (20/2433) behandeling op 15/12/20 te 13.45 uur
Geachte mevrouw Coster,
Op 17 september jl. heeft u een klaagschrift ingediend tot teruggave van een Mercedes Benz met het kenteken [kenteken] .
De officier van justitie heeft u op 1 december jl. schriftelijk laten weten dat deze auto niet in beslag is genomen.
Handhaaft u het klaagschrift?
Graag uw reactie.
Met vriendelijke groet,
[betrokkene 1] juridisch medewerker”
(iv) Een e-mailbericht van de raadsvrouw van de klager aan voornoemde juridisch medewerker, gedateerd 2 december 2020, inhoudende:
Onderwerp: Re: klaagschrift [klager] (20/2433) behandeling op 15/12/20 te 13.45 uur [D20200283J20963768]
Bijlagen: Aanvulling inzake klaagschrift 202433 D20200283l20785924.pdf;
Betreft: Re: klaagschrift [klager] (20/2433) behandeling op 15/12/20 te 13.45 uur
Dossier: [klager] / 552 (auto) (D20200283)
Geachte [betrokkene 1] ,
Hartelijk dank voor uw bericht. Ik heb echter niets van de officier van justitie vernomen. Enig schriftelijk bericht van de officier van justitie is mij dan ook geheel onbekend. Wel heb ik uw rechtbank op 25 november jl. per mail laten weten dat het klaagschrift kan worden opgevat als tegen de inbeslagname van de autosleutels gericht i.p.v. de auto, nu is gebleken dat enkel de autosleutels in beslag zijn genomen. Een kopie van deze mail voeg ik hier volledigheidshalve bij. Cliënt handhaaft dan ook het klaagschrift.
Met vriendelijke groet,
Michelle Coster
advocaat”
(v) Het voorlopig standpunt van het Openbaar Ministerie, gedateerd 8 december 2020, inhoudende:
Waarop ziet het klaagschrift? Welke Autosleutels van een Mercedes Benz
inbeslaggenomen goederen / geld /
zaken?
(…)
Relevante informatie De politie was/is voornemens om de auto zelf
in beslag te nemen, maar heeft (nog) niet
kunnen vinden”
3.3.
Het proces-verbaal van de behandeling in raadkamer houdt, voor zover van belang, het volgende in:
“De officier van justitie voert het woord en concludeert tot ongegrondverklaring van het klaagschrift.
De rechter geeft een korte samenvatting van het verloop van de zaak.
De raadsvrouw voert het woord overeenkomstig haar pleitnota, welke zij aan de rechter overlegt en waarvan de inhoud als hier ingelast moet worden beschouwd.
Desgevraagd deelt de raadsvrouw mee dat de autosleutels onder de moeder van klager in beslag zijn genomen. De auto staat op naam van klager.
De officier van justitie voert andermaal het woord.
De officier van justitie deelt mee dat zij zelf bij de doorzoeking aanwezig is geweest. De auto is door de moeder van klager aangeschaft. De auto heeft meerdere keren zowel op naam van klager als op naam van de moeder van klager gestaan. Weliswaar staat de auto momenteel op naam klager maar de auto is van zijn moeder. De onderliggende verdenking bestaat uit het deelnemen aan een criminele organisatie en witwassen.
De raadsvrouw merkt - verkort en zakelijke weergegeven - op dat bij het indienen van het klaagschrift niet duidelijk was of de auto in beslag was genomen. Dat bleek later niet het geval te zijn. Op 25 november 2020 heeft de raadsvrouw een e-mailbericht aan de griffier gezonden dat het klaagschrift moet worden opgevat als een klaagschrift tegen de inbeslagname van de autosleutels van desbetreffende auto.
De rechter verklaart het onderzoek gesloten en deelt mede direct uitspraak te zullen doen.”
3.4.
De door de raadsvrouw van de klager overgelegde pleitnota houdt, voor zover van belang, het volgende in:
“Inleidende opmerkingen
1. Vandaag ligt aan uw rechtbank ter beoordeling voor het beslag op de autosleutels van een Mercedes. Cliënt is de tenaamgestelde van voornoemde auto en de daarbij behorende autosleutels.
2. Zoals ook uit het schriftelijk standpunt van het OM volgt, is het van belang op te merken dat het hier gaat om beslag onder een derde en dat cliënt de eigenaar is van de inbeslaggenomen autosleutels, zodat sprake is van zogenaamd anderbeslag. De vraag die hier aan de orde is, is dus niet of 'het hoogst onwaarschijnlijk is dat...', maar of aan de vereisten van anderbeslag is voldaan. De verdediging meent dat dit niet het geval is. Ik zal dit nader toelichten.
(…)”
3.5.
De bestreden beschikking houdt, voor zover van belang, het volgende in:
“Het standpunt van klager
Klager heeft verzocht om teruggave van een auto van het merk Mercedes Benz omdat hij de rechtmatige eigenaar is van de auto en hiervan geen afstand heeft gedaan. Het is klager niet duidelijk op welke grond de auto in beslag is genomen, temeer klager geen verdachte is.
De raadsvrouw van klager heeft haar verzoek in raadkamer nader toegelicht middels een pleitnota. De raadsvrouw heeft voorts toegelicht dat zij op 25 november 2020 de griffier bij e-mailbericht heeft laten weten dat het klaagschrift zich richt op de teruggave van de autosleutels in plaats van de auto nu haar gebleken is dat enkel de autosleutels in beslag zijn genomen.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat het voorwerp niet aan klager dient te worden teruggegeven.
De auto, een Mercedes, waarvan de sleutels onder de moeder van klager, bij een doorzoeking door de rechter-commissaris op 7 juli 2020, in beslag zijn genomen, is door de moeder van klager aangeschaft met mogelijke illegale middelen.
De auto staat op naam van klager, mogelijk om reden dat de moeder van klager een uitkering ontvangt. De moeder en twee broers van klager worden ervan verdacht deel te hebben genomen aan een criminele organisatie die zich kort gezegd schuldig maakte aan phishing. De politie is voornemens om de auto in beslag te nemen maar heeft deze nog niet kunnen traceren. De officier van justitie meent dat het beslag dient voort te duren omdat het niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de rechtbank, later oordelend, het voorwerp (de autosleutels) verbeurd zal verklaren.
Het oordeel van de rechtbank
Het klaagschrift richt zich op de teruggave van de Mercedes Benz met het kenteken [kenteken] . De auto is niet inbeslaggenomen omdat de politie deze tot op heden niet heeft kunnen traceren. De raadsvrouw heeft in raadkamer verklaard dat op het moment van indienen van het klaagschrift niet duidelijk was of de Mercedes Benz in beslag was genomen.
De raadsvrouw heeft met het beklag de opheffing van het beslag verzocht van een voorwerp (een auto) dat ten tijde van het indienen van een klaagschrift niet (en ook later niet) in beslag is genomen. Wel zijn op 7 juli 2020 bij een doorzoeking door de rechter-commissaris onder de moeder van klager een set autosleutels in beslag genomen. Die zouden van de bewuste Mercedes Benz zijn.
Waar teruggave van ‘een auto’, als hoofdbestanddeel of pars pro toto, kan zien op alles wat met die auto in beslag is genomen, van autosleutels tot gevarendriehoek, geldt dat andersom niet. Een klaagschrift tegen inbeslagneming van een auto die niet in beslag is genomen kan niet gelden als klaagschrift tegen inbeslagneming van zelfstandige voorwerpen die los van die auto in beslag zijn genomen, al houden ze met de auto enig verband.
Hoewel het indienen van een (nieuw) klaagschrift niet aan heel strikte voorwaarden hoeft te voldoen, volstaat een e-mailbericht aan de griffier niet om een eerder ingediend klaagschrift zich op een ander voorwerp (hier: de autosleutels) te laten richten.
De rechtbank zal het klaagschrift niet ontvankelijk verklaren.
Beslissing
De rechtbank verklaart het klaagschrift niet ontvankelijk.”
3.6.
In de toelichting op het middel wordt aangevoerd dat art. 552a, eerste lid jo art. 449, derde lid, Sv slechts als eis stellen dat het beklag schriftelijk moet worden ingediend, terwijl art. 2 lid a en onder 8 van het Besluit digitale stukken Strafvordering bovendien de mogelijkheid schept om het klaagschrift digitaal in te dienen. Volgens de stellers van het middel heeft onderhavige rechtbank voor het digitale contact met de griffie en het indienen van klaagschriften zelfs een afzonderlijk e-mailadres aangewezen, welk e-mailadres door de raadsvrouw van de klager in de onderhavige zaak ook is gebruikt. [2] Bovendien zou in het onderhavige geval niet in strijd met de strekking van art. 449 Sv zijn gehandeld, omdat de griffier in staat is gesteld om andere belanghebbenden op te roepen. Gesteld wordt dat enkel het voorwerp van het beklag bij nader inzien is gewijzigd, terwijl de klager en zijn raadsvrouw het klaagschrift mondeling ter zitting mogen voorzien van nadere gronden, maar dat in het onderhavige geval niet is gebeurd. Dat de klager niet precies kan aangeven welke goederen in beslag zijn genomen staat volgens de stellers van het middel evenmin in de weg aan de ontvankelijkheid van de klager in het beklag. Nu het klaagschrift schriftelijk (via een e-mail aan het daartoe door het gerecht speciaal aangewezen e-mailadres) is aangevuld/gewijzigd en alle procespartijen daar tijdig kennis van hebben kunnen nemen, had de rechter het beklag (na onderzoek naar het uitblijven van de oproeping van de feitelijk beslagene) inhoudelijk dienen te beoordelen, omdat het hier om een toelaatbare wijziging/aanvulling gaat, althans de aanvulling als onmiskenbaar (nieuw) ingediend klaagschrift had moeten worden opgevat.
3.7.
Vooropgesteld moet worden dat de uitleg van een klaagschrift aan de feitenrechter is en dat zijn oordeel dienaangaande - als steunend op een aan hem voorbehouden uitleg der gedingstukken - in cassatie slechts op zijn begrijpelijkheid kan worden getoetst. [3]
3.8.
De rechtbank heeft overwogen dat het klaagschrift zich richt op de teruggave van een Mercedes-Benz met het kenteken [kenteken] . In dat verband heeft de rechtbank vastgesteld dat deze auto niet in beslag is genomen, omdat de politie deze auto tot op heden niet heeft kunnen traceren. Volgens de raadsvrouw van de klager was op het moment van het indienen van het klaagschrift niet duidelijk of de Mercedes-Benz in beslag was genomen. De rechtbank heeft wel vastgesteld dat op 7 juli 2020 bij een doorzoeking door de rechter-commissaris onder de moeder van de klager een set autosleutels in beslag is genomen. Deze sleutels zouden van de bewuste Mercedes-Benz zijn. Volgens de rechtbank kan een klaagschrift gericht tegen inbeslagneming van een auto die niet in beslag is genomen niet gelden als een klaagschrift tegen inbeslagneming van zelfstandige voorwerpen die los van die auto in beslag zijn genomen (hier: de autosleutels), ook al houden ze met de auto enig verband. De rechtbank heeft het klaagschrift daarom niet tevens opvat als te zijn gericht op de teruggave van de autosleutels (van genoemde auto), zoals door de raadsvrouw bij e-mailbericht van 25 november 2020 (en 2 december 2020) was verzocht.
3.9.
De door de rechtbank onder 3.8 weergegeven uitleg van het klaagschrift en hetgeen in dat verband is overwogen, komt mij niet onbegrijpelijk voor. Daarbij merk ik op dat autosleutels volgens de verkeersopvatting een bestanddeel van de auto vormen [4] en derhalve alleen een klaagschrift gericht tegen een (daadwerkelijk) in beslag genomen auto mede de autosleutels omvat. Het mindere – de autosleutels – omvat echter niet tevens het meerdere – de auto. De uitkomst van de rechtbank dat de klager niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in het beklag, nu de auto niet in beslag is genomen, is ook juist. [5]
3.10.
In de overweging van de rechtbank dat een e-mailbericht aan de griffier niet volstaat om een eerder ingediend klaagschrift zich op een ander voorwerp (hier: de autosleutels) te laten richten, ligt voorts besloten dat de raadsvrouw in de visie van de rechtbank een nieuw klaagschrift gericht op de teruggave van de autosleutels had moeten indienen op de voor indiening van een klaagschrift voorgeschreven wijze. Dat lijkt mij in een geval als het onderhavige ook de aangewezen route, mede in aanmerking genomen dat de schriftelijke indiening van een klaagschrift op de griffie op de voet van art. 552a, eerste lid, Sv in verbinding met art. 449, derde lid, Sv mede strekt ter waarborging van het belang dat de beslagene en belanghebbenden een afschrift ontvangen van het klaagschrift en bij de behandeling van het klaagschrift worden betrokken en eventueel zelf een klaagschrift kunnen indienen, een en ander als bepaald in art. 552a, vijfde lid, Sv. [6] Naleving van dit voorschrift wordt bemoeilijkt als per e-mail wijzigingen (kunnen) worden aangebracht in het oorspronkelijke klaagschrift. Het verdient dan ook de voorkeur om een geheel nieuw klaagschrift in te dienen op de voor indiening van een klaagschrift voorgeschreven wijze. [7] Daarbij merk ik op dat het niet handhaven van het beklag gericht tegen de auto, niet meebrengt dat op een later moment (bijvoorbeeld als de auto wordt getraceerd) niet alsnog een klaagschrift (op dezelfde gronden) tegen de inbeslagneming van de auto kan worden ingediend. Dat de raadsvrouw in de e-mailberichten duidelijk aangeeft dat het klaagschrift, met uitzondering van het voorwerp van het beklag, onverminderd geldt zoals het is ingediend c.q. het klaagschrift wordt gehandhaafd en de officier van justitie en de raadsvrouw van de klager er ook in raadkamer vanuit zijn gegaan dat het beklag was gericht op teruggave van de autosleutels, doet mijns inziens aan het voorgaande niet af.
3.11.
Tot slot merk ik nog op dat na de niet-ontvankelijkverklaring van het beklag een hernieuwde gang naar de raadkamer van de rechtbank, via een nieuw en op de reguliere wijze ingediend klaagschrift, met als voorwerp van het beklag de inbeslaggenomen autosleutels, zonder meer ook mogelijk was. Die weg stond open, ook als door de klager de onderhavige uitkomst bij de rechtbank als overdreven formalistisch was aangemerkt. In dat licht komt het mij voor dat het belang van de klager bij het onderhavige cassatieberoep minimaal, zo niet geheel afwezig is.
3.12.
Het middel faalt.
4. Ambtshalve heb ik geen gronden aangetroffen die tot vernietiging van de bestreden beschikking aanleiding behoren te geven.
5. Deze conclusie strekt tot verwerping van het beroep.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden

AG

Voetnoten

1.De raadsvrouw van klager heeft het klaagschrift bij e-mailbericht van 20 oktober 2020 (aan “Strafrecht DIRA blok (Rechtbank Den Haag)”, met in de CC “DH Rekesten RK (Den Haag)”) aangevuld met de datum van het beslag en de persoon van de beslagene: “Hierbij bericht ik u dat de personenauto Mercedes-Benz ( [kenteken] ) op 7 juli 2020 onder [betrokkene 2] in beslag is genomen. Het bijbehorende parketnummer is 09-857471-20.”
3.HR 11 april 2017, ECLI:NL:HR:2017:655.
4.PHR 9 januari 2018, ECLI:NL:PHR:2018:13, rov. 3.3 en 3.11.
5.HR 19 juni 2018, ECLI:NL:HR:2018:949, NJ 2018/453.
6.HR 30 oktober 2018, ECLI:NL:HR:2018:2003, NJ 2019/215. In het onderhavige geval is blijkens de gedingstukken niet overgegaan tot het verzenden van een afschrift van het klaagschrift aan de beslagene van de autosleutels (de moeder van de klager).
7.Art. 552a, eerste lid, Sv houdt in dat belanghebbenden zich schriftelijk kunnen beklagen over inbeslagneming en de wet kent niet de mogelijkheid dat een verzoek om teruggave mondeling wordt gedaan (zie bijv. HR 28 februari 2012, ECLI:NL:HR:2012:BU8768 en HR 28 september 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL2823, NJ 2010/654, rov. 2.3). De regels voor het aanwenden van gewone rechtsmiddelen (art. 449-452 Sv) zijn op het indienen van een klaagschrift van toepassing (zie bijv. Corstens/Borgers, Het Nederlands strafprocesrecht, 2018/12.19, p. 592).