Conclusie
1.Het cassatieberoep
2.De procesgang
3.Het middel
2. BeoordelingUit de stukken en het verhandelde in raadkamer is het volgende gebleken.
3.ToetsingsmaatstavenIngeval van een beklag van de beslagene tegen een op de voet van artikel 94a, eerste, tweede of derde lid, Sv, dient de rechter te onderzoeken:a. of er ten tijde van zijn beslissing sprake is van een verdenking van een misdrijf waarvoor een
en
4.BeoordelingVast is komen te staan dat met machtiging van de rechter-commissaris van 16 maart 2021 op rechtmatige wijze conservatoir beslag is gelegd op het geldbedrag en dat het beslag - gelet op de tegen [betrokkene 1], de neef van klager, gerezen verdenking van overtreding van artikel 242 van het Wetboek van Strafrecht nog voortduurt.
3.BeslissingDe rechtbank:
De Audi is op de dag van de aanhouding van de neef in beslag genomen.
De auto is in beslag genomen ter zake van slachtofferbeslag. Het gaat om conservatoir beslag op vordering van de rechter-commissaris die op 16 maart 2021 een machtiging heeft afgegeven. Het proces-verbaal aanvraag machtiging van 15 maart 2021 zend ik heden per mail toe aan de rechter en de raadsvrouw. Dat [klager] de eigenaar van de auto is, wordt niet betwist. De politie heeft nader onderzoek gedaan naar degene die feitelijk gebruik maakt van de auto.
De politie heeft waarnemingen en observaties gedaan. Op de dag dat de neef het strafbare feit heeft begaan, reed hij in de Audi. De ander, in dit geval [betrokkene 1], is de daadwerkelijke bezitter van de auto en tevens verdachte in een strafzaak. Hij wordt verdacht van verkrachting. Hoewel het slachtoffer nog niet formeel een vordering tot schadevergoeding heeft ingediend, kan de officier van justitie dit ook ambtshalve doen.”