4.6Op 23 september 2021 is de inhoudelijke behandeling van het onderzoek door het hof hervat. Het proces-verbaal van de terechtzitting houdt in:
“De verdachte legt op vragen van de voorzitter een verklaring af, inhoudende:
U bespreekt het reclasseringsadvies van Fivoor van 2 september 2021 met mij, waaruit onder meer blijkt dat de reclassering negatief adviseert over de maatregel tbs met voorwaarden. In het begin is er gevraagd of ik mee wilde werken aan het opstellen van het advies en ik heb toen aangegeven dat ik dat wilde. Ik heb dus wel meegewerkt aan het opstellen van het advies, maar er is helemaal niets gevraagd over mijn persoonlijke omstandigheden. Er was wel iemand bij het gesprek aanwezig, daar ben ik blij om. Tijdens het tweede gesprek met de reclassering bleek dat de mevrouw van de reclassering alleen gebruik heeft gemaakt van dossierinformatie. Ik sta dan ook niet achter het advies.
U houdt mij voor dat de reclassering het onverstandig acht dat ik na mijn detentie bij één van mijn zussen zou gaan inwonen en dat een vorm van beschermd wonen wordt geadviseerd. Daar ben ik het niet mee eens. Ik heb het met de reclassering over mijn zussen gehad. Ik heb aangegeven dat familie heel veel voor mij betekent en dat ik het contact graag wil behouden.
De verdachte legt op vragen van de jongste raadsheer een verklaring af, inhoudende:
Ik heb het met de reclassering niet gehad over het in gesprek gaan met een psychiater of psycholoog. U zegt mij dat het de reclassering, gezien mijn ontkennende proceshouding en mijn niet meewerkende houding met betrekking tot het afnemen van diagnostiek, niet is gelukt om binnen het kader van de maatregel tbs met voorwaarden een plan van aanpak op te stellen. Was dat in het Pieter Baan Centrum? Aan dat onderzoek heb ik op advies van mijn raadsvrouw niet meegewerkt. Voor de rest heb ik in deze zaak overal aan meegewerkt. Ik heb ook een leefstijItraining gevolgd.
De medewerkster van de reclassering heeft mij geïnformeerd dat door de reclassering de oplegging van TBS met dwang werd geadviseerd omdat ik de feiten ontken. Ook gaf zij aan dat ik vast zou blijven zitten totdat ik de feiten zou bekennen. Ik was hierdoor gechoqueerd. Ik vind het opgestelde rapport niet volledig. Er had meer naar mijn persoonlijke omstandigheden gevraagd moeten worden.
De verdachte legt op vragen van de raadsvrouw een verklaring af, inhoudende:
Ik heb 30 minuten met de mevrouw van de reclassering gesproken. Drie dagen later heb ik met iemand van Humanitas gepraat over mijn dochter. Dat gesprek duurde 1 uur en 50 minuten. De medewerker van Humanitas heeft eigenlijk het werk van de reclassering gedaan.
Daartoe in de gelegenheid gesteld door de voorzitter, deelt de raadsvrouw het navolgende mede:
In het reclasseringsadvies komt niet naar voren hoe het contact tussen mijn cliënt en zijn dochter verloopt. Ook bevat het advies geen informatie over de uitgevoerde urinecontroles. De rapporten van de penitentiaire inrichting zijn niet opgevraagd.
Ik vraag me af of het rapport voldoet aan de door uw hof uitgezette opdracht. Er is geen nieuwe informatie naar voren gekomen. We hebben drie maanden op dit rapport moeten wachten. Ik vind het echt ongelofelijk.
De advocaat-generaal voert hierna het woord als volgt:
Op de zitting van 24 juni 2021 heb ik al gerekwireerd. Ik heb de na die zitting binnengekomen stukken goed bekeken. De reclassering slaat, bij het opmaken van een rapportage, natuurlijk acht op de zich in het dossier bevindende informatie. Daarnaast heeft de reclassering ook gekeken naar nieuwe zaken, zoals het contact tussen de verdachte en zijn zussen.
Uw hof heeft bevolen een rapportage om te maken over de eventuele mogelijkheid van het opleggen van een tbs-maatregel met voorwaarden. Als de reclassering daar geen mogelijkheid toe ziet, dan is dat wat het is. Hetgeen de verdachte vandaag heeft verklaard, heb ik vaker naar voren zien komen. Er is mijn inziens sprake van een patroon. De verdachte stelt zich op het standpunt dat er niet naar hem wordt geluisterd. Het is goed mogelijk dat hij zich niet gehoord voelt, maar dat betekent nog niet dat er niet naar hem is geluisterd.
Ik zie dat er positieve ontwikkelingen zijn met betrekking tot de urinecontroles en het contact met verdachtes familie, maar desondanks blijf ik bij mijn eerder, op de zitting van 24 juni 2021, geformuleerde eis.
De raadsvrouw voert het woord tot verdediging als volgt:
Het gesprek dat mijn cliënt met de medewerkster van de reclassering heeft gehad duurde 30 minuten. Het is de vraag wat er in dat gesprek is besproken. Mevrouw Bos, doorzorgfunctionaris van de PI Heerhugowaard, is bij dat gesprek aanwezig geweest. Zij heeft aangegeven dat toen is gesproken over een klinische opname. Mijn cliënt heeft toen aangegeven dat hij bereid was om mee te werken aan diagnostiek, ook als dat betekende dat hij zou moeten worden opgenomen. Hij heeft daarbij wel kenbaar gemaakt dat hij bang was om bij psychotische mensen te worden geplaatst en ook vroeg hij zich af of hij zijn vogels dan met zich mee zou kunnen nemen. Dat alles is niet terug te lezen in het advies. Daarin is alleen opgenomen dat mijn cliënt niet mee heeft willen werken, terwijl hij – zoals ik net al aangaf – heeft aangegeven mee te willen werken aan een opname ten behoeve van diagnostiek.
Ik wil uw hof ook nog wijzen op het reclasseringsadvies van 24 april 2019. De reclassering heeft toen, gezien de meewerkende houding van mijn cliënt met de reclassering, zijn positieve gedrag binnen detentie, de lange delictgeschiedenis en de problematiek, positief geadviseerd ten aanzien van fasering. Een voorwaarde daarbij was wel dat mijn cliënt zou beschikken over een goedgekeurd verlofadres. In 2020 adviseert de reclassering echter negatief over verdere re-integratie, omdat mijn cliënt niet beschikte over een goedgekeurd verlofadres.
Ik begrijp niet dat er zowel destijds als nu, bij het opstellen van het meest recente reclasseringsadvies, geen contact is opgenomen met de familie van mijn cliënt. Mevrouw Bos heeft nog aangegeven dat gebeld moest worden met de familieleden van mijn cliënt, maar dat is niet gebeurd. Ook vind ik het onbegrijpelijk dat er in het advies niets is opgenomen over de positieve uitslagen van de urinecontroles die mijn cliënt heeft ondergaan. Mijn cliënt heeft de in eerste aanleg opgelegde gevangenisstraf van 36 maanden binnenkort helemaal uitgezeten. Er hangt hem nu een TBS-maatregel boven het hoofd. Een TBS met voorwaarden blijkt geen mogelijkheid te zijn, omdat de reclassering niet naar behoren heeft gerapporteerd. Omdat er geen andere mogelijkheden zijn, bestaat de kans dat aan mijn cliënt een TBS met dwang wordt opgelegd. Ik begrijp dat het zorgelijk is om mijn cliënt zonder behandeling terug te laten keren in de maatschappij, maar het ondergaan van een behandeling kan ook bewerkstelligd worden via de oplegging van bijzondere voorwaarden.
Verder merk ik nog op dat er weliswaar sprake is van een hoog recidiverisico, maar dat geldt niet ten aanzien van zedendelicten. Mijn cliënt is niet eerder voor zo'n soort delict veroordeeld.
Tot slot verzoek ik uw hof om, alvorens u overgaat tot oplegging van TBS met dwang, de reclassering een deugdelijke rapportage te laten opmaken. Nogmaals: mijn cliënt zal, indien nodig, meewerken aan een klinische opname.
Aan de verdachte wordt het recht gelaten het laatst te spreken. De verdachte verklaart:
De medewerkster van de reclassering heeft niet goed naar mij geluisterd. Mocht er een nieuw rapport worden opgesteld, dan wil ik dat het gesprek wordt opgenomen. De mevrouw van de reclassering dacht dat de belagingszaak nog liep en daarom is er volgens haar sprake van een hoog recidiverisico. Ze had verkeerde informatie. Ze heeft haar best niet gedaan en gewoon niet gedaan wat zij moest doen.”