ECLI:NL:PHR:2024:330

Parket bij de Hoge Raad

Datum uitspraak
9 april 2024
Publicatiedatum
21 maart 2024
Zaaknummer
22/04286
Instantie
Parket bij de Hoge Raad
Type
Conclusie
Rechtsgebied
Strafrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van arrest wegens ontbreken alternatieve vergoedingsplicht in dictum

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep ingesteld door de verdachte, die eerder door het gerechtshof 's-Hertogenbosch was veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie weken wegens bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht. Daarnaast had het hof een vordering van de benadeelde partij toegewezen en een schadevergoedingsmaatregel opgelegd. De verdachte heeft cassatie ingesteld, waarbij de advocaat R.J. Baumgardt een middel van cassatie heeft voorgesteld. Dit middel betreft de klacht dat het hof heeft verzuimd om in het arrest op te nemen dat de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van de benadeelde partij de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij doet vervallen, en vice versa. De conclusie van de Procureur-Generaal is dat het middel terecht is voorgesteld. Het hof heeft verzuimd om in het dictum op te nemen dat het hier gaat om een alternatieve vergoedingsplicht. De Hoge Raad kan de zaak zelf afdoen door te doen wat het hof had behoren te doen. De Procureur-Generaal heeft geen gronden aangetroffen die tot vernietiging van de uitspraak aanleiding geven, maar stelt voor om het arrest te vernietigen voor zover het niet de alternatieve vergoedingsplicht bevat. De Hoge Raad kan vervolgens bepalen dat voldoening aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij de verplichting tot betaling aan de Staat doet vervallen, en omgekeerd.

Conclusie

PROCUREUR-GENERAAL
BIJ DE
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

Nummer22/04286

Zitting9 april 2024
CONCLUSIE
M.E. van Wees
In de zaak
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1971,
hierna: de verdachte.

Inleiding

1.1
De verdachte is bij arrest van 16 november 2022 door het gerechtshof 's-Hertogenbosch in de zaak met parketnummer 02-036339-22 wegens "bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht", veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie weken, met aftrek van voorarrest. Voorts heeft het hof de vordering van de benadeelde partij toegewezen en aan de verdachte een schadevergoedingsmaatregel opgelegd.
1.2
Het cassatieberoep is ingesteld namens de verdachte en R.J. Baumgardt, advocaat te Rotterdam, heeft een middel van cassatie voorgesteld.

Het middel

2.1
Het middel bevat de klacht dat het gerechtshof heeft verzuimd in het arrest op te nemen dat voldoening aan de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van de benadeelde partij in zoverre de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij doet vervallen, en andersom.
2.2
Het middel is terecht voorgesteld. Het hof heeft immers in zijn arrest afzonderlijk de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] toegewezen “tot het bedrag” van € 750,00. Daarnaast heeft het hof voor hetzelfde bedrag aan de verdachte een verplichting opgelegd om ten behoeve van het slachtoffer (genaamd [slachtoffer]) een even hoog bedrag aan de Staat te betalen. Het hof heeft daarbij evenwel verzuimd om in het arrest op te nemen dat het hier een alternatieve vergoedingsplicht betreft.
2.3
De Hoge Raad kan de zaak zelf afdoen door te doen wat het hof had behoren te doen (vgl. HR 10 januari 2023, ECLI:NL:HR:2023:3, en eerder al HR 12 januari 1999,
NJ1999/246).

Afronding

3.1
Ambtshalve heb ik geen gronden aangetroffen die tot vernietiging van de bestreden uitspraak aanleiding behoren te geven.
3.2
Deze conclusie strekt tot vernietiging van het bestreden arrest, maar uitsluitend voor zover deze niet een alternatieve vergoedingsplicht bevat. De Hoge Raad kan de zaak zelf afdoen door te bepalen dat voldoening aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] in zoverre de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van de benadeelde partij doet vervallen, en dat voldoening aan de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van de benadeelde partij in zoverre de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij doet vervallen.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
plv. AG