Conclusie
Nummer22/01474
Inleiding
Het middel
[1.] Een proces-verbaal van uitkeringsfraude d.d. 13 november 2018. Dit proces-verbaal houdt - zakelijk weergegeven - onder meer in als relaas van bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] (pagina’s 1 t/m 31):In de administratie van de [gemeente] , sector Werk & Inkomen zag ik dat verdachte een uitkering van de [gemeente] ontving gedurende de volgende perioden:
- 01-01-2004 t/m 31-12-2015, Wet Werk en Bijstand (WWB), norm alleenstaande ouder;
- 01-01-2016 t/m heden, P-wet (de rechtbank begrijpt: Participatiewet), norm alleenstaande ouder.
Ik zag in het dossier van de [gemeente] , op naam van verdachte, dat er aan de verdachte [verdachte] destijds een besluit is gestuurd, gedateerd 1 september 2017 waarin haar wordt meegedeeld dat haar uitkering wordt voortgezet. In de bijlage wordt zij gewezen op de voor haar geldende inlichtingenverplichting.
Op 19 april 2017 zag ik dat de oudste drie kinderen staan ingeschreven op het adres van [betrokkene 1] . [betrokkene 2] sinds 3 oktober 2012, [betrokkene 4] sinds 24 juni 2015 en [betrokkene 3] van 15 december 2011 tot en met 1 september 2017 en vanaf 12 juni 2018.
[a-straat 1]
[postcode] [plaats]
Geboren Naam
[geboortedatum] -2002 [betrokkene 5]
[geboortedatum] -1995 [betrokkene 4]
Indien het inkomen van u, uw partner of één van uw kinderen, ouder dan 18 jaar, is gewijzigd, dient u dit op de achterzijde in te vullen.
Ink.bel.terugg. alleenst.ouder(5-7)
Zo ja, ga dan verder bij opgave wijzigingen
Zo nee, onderteken het formulier en stuur het terug.
Een wijziging in gezinssamenstelling of medebewoners. Geef wijzigingen binnen 5 dagen door aan de afdeling Burgerzaken van de gemeente.
Handtekening cliënt: (de rechtbank begrijpt: handtekening van verdachte).
[a-straat 1]
[postcode] [plaats]
Geboren Naam
[geboortedatum] -2002 [betrokkene 5]
[geboortedatum] -1995 [betrokkene 4]
(…)
Zijn er wijzigingen opgetreden in de gegevens, zoals vermeld op de voorzijde van het formulier? Zo ja, ga dan verder bij opgave wijzigingen
Zo nee, onderteken het formulieren stuur het terug
(…)
Plaats/datum: [plaats] , 21-8-20010
Handtekening cliënt: (de rechtbank begrijpt: handtekening van verdachte)
[verdachte]
[a-straat 1]
[postcode]
Geboren Naam
[geboortedatum] -2002 [betrokkene 5]
[geboortedatum] -1995 [betrokkene 4]
(…)
Zijn er wijzigingen opgetreden in de gegevens, zoals vermeld op de voorzijde van het formulier? Zo ja, ga dan verder bij opgave wijzigingen
Zo nee, onderteken het formulieren stuur het terug
(…)
Plaats/datum:05.11.2010
Handtekening cliënt: (de rechtbank begrijpt: handtekening van verdachte)
[a-straat 1]
[postcode] [plaats]
Geboren Naam
[geboortedatum] -2002 [betrokkene 5]
[geboortedatum] -1995 [betrokkene 4]
(…)
Zijn er wijzigingen opgetreden in de gegevens, zoals vermeld op de voorzijde van het formulier? Zo ja, ga dan verder bij opgave wijzigingen
Zo nee, onderteken het formulieren stuur het terug
(…)
Plaats/datum:23.3.200011, [plaats]
Handtekening cliënt: (de rechtbank begrijpt: handtekening van verdachte).
[a-straat 1]
[postcode] [plaats]
Geboren Naam
[geboortedatum] -2002 [betrokkene 5]
[geboortedatum] -1995 [betrokkene 4]
(…)
Zijn er wijzigingen opgetreden in de gegevens, zoals vermeld op de voorzijde van het formulier? Zo ja, ga dan verder bij opgave wijzigingen
Zo nee, onderteken het formulieren stuur het terug
(…)
Plaats/datum: [plaats] , 01-05-2010
Handtekening cliënt: (de rechtbank begrijpt: handtekening van verdachte).
[a-straat 1]
[postcode]
Zo ja, ga dan verder bij opgave wijzigingen
Zo nee, onderteken het formulieren stuur het terug.
Een wijziging in gezinssamenstelling of medebewoners. Geef wijzigingen binnen 5 dagen door aan de afdeling Burgerzaken van de gemeente.
Een wijziging in inkomen van partner
Een wijziging in inkomen van één van mijn kinderen van 18 tot 21 jaar
Handtekening cliënt: (de rechtbank begrijpt: handtekening van verdachte).
[8] Verklaring van verdachte ter terechtzittingDe verklaring die verdachte ter terechtzitting van 29 september 2020 heeft afgelegd, houdt - zakelijk weergegeven - onder meer het volgende in.Ik heb van 10 oktober 1990 tot 1 oktober 2018 een bijstandsuitkering naar de norm voor een alleenstaande ouder ontvangen. Ik woon op de [a-straat 1] te [plaats] . Ik sta daar sinds 5 september 2005 ingeschreven met mijn jongste dochter, [betrokkene 5] . Mijn ex-partner, [betrokkene 1] (hierna: [betrokkene 1] ), staat ingeschreven op het adres [b-straat 1] te [plaats] . Onze oudste drie kinderen staan daar ook ingeschreven. [betrokkene 1] en ik zijn gescheiden sinds [datum] 1991. Na de scheiding hebben wij nog twee kinderen gekregen.[betrokkene 1] heeft de in de afgelopen jaren twee keer een periode bij mij in huis geslapen. De eerste keer was in de periode dat mijn oudste dochter werd bedreigd. Zij was toen 19 jaar en zij is geboren in 1988. Dat heeft twee jaar geduurd. Hij heeft ook een keer bij mij gewoond vanwege zijn gezondheidsproblemen en de verbouwing van zijn huis. Dat was eind 2017.U houdt mij voor dat ik bij de politie heb verklaard dat ik de Rechtmatigheidsformulieren (hierna: de formulieren) ken. Ik kan niet lezen en schrijven. Iemand helpt mij met het invullen van de formulieren. Ik heb die formulieren naar waarheid ingevuld en ondertekend bij mij thuis in [plaats] . Aangezien er geen wijzigingen waren, heb ik de formulieren altijd hetzelfde ingevuld.
Ik heb de zogeheten rechtmatigheidsformulieren ondertekend en ik stuur ze op. Mijn kinderen zeggen mij waar het voor is. De handtekening onder deze formulieren is van mij. Ik ontvang die formulieren omdat ik een uitkering van de gemeente ontvang. Ik weet dat het standaardvragen zijn voor iemand met een uitkering.
[betrokkene 1] heeft een sleutel van mijn woning.
Ik ben gescheiden. Ik heb vier kinderen. Eén zoon en drie dochters. Mijn kinderen komen bij hun moeder, [verdachte] , wanneer zij dat willen.
Ik heb een auto, een Audi A3. De auto is wel van mij, maar mijn oudste dochter maakt er gebruik van. Ik gebruik hem zelf niet. Ze gebruikt hem om naar haar werk te gaan. [verdachte] en ik hebben het contact nooit verbroken. We spreken elkaar regelmatig over de kinderen. [verdachte] is ook heel ziek. Als het nodig is, ga ik naar haar toe. [verdachte] woont op de [a-straat 1] in [plaats] met onze jongste dochter, maar de andere kinderen gaan daar ook heen.
In de afgelopen jaren hebben twee vrienden van mij de woning op mijn adres aan de [b-straat 1] te [plaats] gebruikt. Eén daarvan was [betrokkene 6] en een was [betrokkene 7] . Zij verbleven ongeveer vijf jaar geleden in mijn woning, ongeveer drie of vier keer per week. Ze bleven slapen. In die periode was mijn zoon bij mij, mijn dochters kwamen dan alleen overdag. Mijn dochters sliepen dan bij hun moeder, [verdachte] .
Door de weeks gaat mijn dochter met de auto naar haar werk. Zij gaat om half acht de deur uit en werkt tot vijf uur. Op zaterdag gaat zij naar school. Mijn dochter heeft dus zes dagen per week de auto.
In september 2017 heeft er een verbouwing op de [b-straat] plaatsgevonden. Mede gezien dat mijn aders vernauwd waren, wilden mijn kinderen dat ik bij hun op de [a-straat] zou verblijven. Daarna ben ik naar Turkije gegaan. Ik ben op de 19e van de zesde maand dit jaar naar Turkije gegaan. Tussen de verbouwingen dat ik naar Turkije ben gegaan, heb ik al die tijd op de [a-straat] gewoond. Ik ben daar gebleven.
Ik loop vaak in en uit op de [a-straat 1] . In de periode dat ik op de [a-straat 1] verbleef, tijdens de verbouwingen toen ik ziek was, deden we samen de boodschappen. Ik heb geld naar [verdachte] overgemaakt, omdat mijn jongste dochter een bed nodig had.
[verdachte] heeft niet aan de [gemeente] doorgegeven dat ik in die periode op de [a-straat 1] te [plaats] verbleef.
Ongeveer acht jaar geleden had mijn dochter een vriend. In die periode heeft die vriend ons wel bedreigd. Dat heeft ongeveer twee jaar geduurd. In die periode was ik vaak bij [verdachte] . Ik ben er wel blijven slapen omdat die jongen vaak langs reed.
Op 24 april 2017 tussen 22.20 en 23,00 uur bevond ik mij op de [a-straat] te [plaats] . Ik zag in de nabije omgeving van [a-straat 1] te [plaats] de Audi A3 met kenteken [kenteken] geparkeerd staan.
“3.2.3. Gezamenlijke huishoudingVolgens de wet is sprake van een gezamenlijke huishouding ‘indien twee personen hun hoofdverblijf in dezelfde woning hebben en zij blijk geven zorg te dragen voor elkaar door middel van het leveren van een bijdrage in de kosten van de huishouding dan wel anderszins’. Voor de bepaling van het hoofdverblijf in een woning is van belang waar het zwaartepunt van het persoonlijk leven van een persoon zich bevindt. Hierbij is de feitelijke woonsituatie doorslaggevend.
Gedurende de stelselmatige observatie in de periode van 11 september 2017 tot en met 23 september 2017 heeft men op de beelden waargenomen dat drie dames ’s morgens de woning van verdachte verlaten en in de loop van de dag weer bij die woning terugkeren. Verdachte en [betrokkene 1] bevestigen dat het hier gaat om hun drie dochters.
zesde deelklachtomdat die gaat over de bruikbaarheid van twee getuigenverklaringen die mede ten grondslag liggen aan de bestreden bewijsredenering. De verklaringen van de getuigen [betrokkene 9] en [betrokkene 10] zouden volgens het middel een ontoelaatbare conclusie bevatten. De toelichting op het middel [1] houdt in dat door te verklaren dat de verdachte en [betrokkene 1] op het adres [a-straat 1] in [plaats] ‘wonen’, de getuigen een oordeel geven dat aan de rechter is voorbehouden.
eerste deelklachthoudt in dat de bewijsvoering niet redengevend is voor de bewezenverklaring dat de verdachte opzettelijk haar inlichtingenplicht heeft geschonden, omdat daaruit niet kan volgen dat zij een gezamenlijke huidhouding heeft gevoerd met [betrokkene 1] buiten de door haar erkende perioden om. De
derde deelklachtvoegt hieraan toe dat de bewezenverklaring op dit punt, zonder nadere motivering, niet begrijpelijk is. In de toelichting op dit middel [6] wordt gewezen op de ontkenningen van de verdachte en van [betrokkene 1] , die niet voldoende door de verklaringen van [betrokkene 9] en [betrokkene 10] zouden worden weerlegd. Uit de verklaringen van [betrokkene 11] en [betrokkene 12] zou verder niet de conclusie kunnen worden getrokken dat [betrokkene 1] niet aan de [b-straat] woonde. De verklaring van [betrokkene 3] over zijn vader zou niet redengevend zijn omdat die betrekking kan hebben op de periode dat zijn vader na juni 2018 in Turkije verbleef. De in september 2017 uitgevoerde stelselmatige observatie ziet ten slotte alleen op een periode waarvan de verdachte de gezamenlijke huishouding heeft erkend, aldus het middel.
tweede deelklachthoudt in dat de bewijsvoering niet redengevend is voor de bewezenverklaring dat de verdachte haar inlichtingenplicht heeft geschonden doordat zij er geen melding van heeft gemaakt dat drie van haar kinderen bij haar inwonen. De
derde deelklachtbetoogt ook hier dat de bewezenverklaring op dit punt, zonder nadere motivering, niet begrijpelijk is. In de toelichting op het middel [9] wordt aangevoerd dat de observaties niet voldoende zijn om te concluderen dat de dochters hun hoofdverblijf hebben in de woning. De gegevens over het waterverbruik kunnen verder niet bijdragen aan het bewijs omdat niet is gespecificeerd wat het verbruik voor en na 1 juli 2015 is geweest, terwijl volgens de steller van het middel pas vanaf die datum voor de verdachte een plicht bestond om inlichtingen te verstreken over medebewoning.
inde tenlastegelegde periode eveneens hun hoofdverblijf hebben gehad in de woning van verdachte” (onderstreping toegevoegd, MvW). Alleen dit hoeft uit de bewijsvoering te volgen.
vierde en vijfde deelklachtzien op de bewezenverklaring respectievelijk kwalificatie als strafbaar feit van de schending van de inlichtingenplicht op het punt van de medebewoning in de periode van 18 februari 2008 tot 1 juli 2015. In die periode was volgens de steller van het middel art. 19a Pw over medebewoning niet op de verdachte van toepassing, zodat medebewoning geen feit of omstandigheid was waarvan redelijkerwijs duidelijk moest zijn dat zij van invloed kon zijn op de uitkering van de verdachte. [10]
1. De toeslag als bedoeld in artikel 25, eerste lid, van de wet bedraagt 20 procent van de gehuwdennorm als in de woning van de alleenstaande en alleenstaande ouder geen ander zijn hoofdverblijf heeft.
2. De toeslag als bedoeld in artikel 25, eerste lid, van de wet bedraagt 10 procent van de gehuwdennorm als in de woning van de alleenstaande en alleenstaande ouder een ander zijn hoofdverblijf heeft.
3. De toeslag als bedoeld in artikel 25, eerste lid, van de wet bedraagt 0 procent van de gehuwdennorm als in de woning van de alleenstaande en alleenstaande ouder twee anderen hun hoofdverblijf hebben.”