ECLI:NL:PHR:2024:634
Parket bij de Hoge Raad
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanhoudingsverzoek in hoger beroep wegens niet-ontvankelijkheid
In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch de verdachte bij arrest van 14 juni 2017 niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De verdachte, geboren in 1976, was niet aanwezig op de zitting en zijn raadsman, mr. B. van Straaten, was niet gemachtigd om de verdediging te voeren. De verdediging verzocht om aanhouding van de zaak, omdat de verdachte mogelijk niet op de hoogte was van de zitting. Het hof heeft dit verzoek afgewezen, omdat de verdachte niet concreet had aangegeven gebruik te willen maken van zijn aanwezigheidsrecht. De advocaat-generaal stelde dat de verdachte niet-ontvankelijk was in het hoger beroep, omdat hij niet was verschenen en er geen duidelijkheid was over zijn verblijfplaats. Het hof heeft de belangen van de verdachte afgewogen tegen het belang van een voortvarende behandeling van de strafzaak en geconcludeerd dat het verzoek tot aanhouding niet kon worden toegewezen. De conclusie van de procureur-generaal strekt tot verwerping van het beroep.