ECLI:NL:PHR:2024:653
Parket bij de Hoge Raad
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het cassatieberoep wegens niet voldoen aan wettelijke vereisten
In deze zaak is de verdachte, geboren in 1971, bij arrest van 21 juni 2022 door het gerechtshof 's-Hertogenbosch veroordeeld tot een gevangenisstraf van elf jaren en zes maanden voor gekwalificeerde diefstal. Het arrest bevatte ook beslissingen over vorderingen van benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregelen. De verdachte heeft op 22 mei 2023 een cassatieberoep ingesteld via zijn advocaat B.Th. Nooitgedagt, waarbij één middel van cassatie is voorgesteld. In de schriftuur werd aangegeven dat een nadere toelichting op het middel tijdig zou worden ingediend. Echter, tot op heden is er geen toelichting ontvangen door de Hoge Raad, ondanks dat de eerste zitting op 9 april 2024 gepland was. Het cassatiemiddel bevat klachten over de bewijsvoering en de reactie van het Gerechtshof op de verdediging, maar deze klachten zijn niet gespecificeerd. De Procureur-Generaal concludeert dat het cassatieberoep niet-ontvankelijk moet worden verklaard, omdat het middel niet voldoet aan de wettelijke vereisten voor een cassatiemiddel. De conclusie is gebaseerd op de eis van duidelijkheid en specificiteit in de klachten die in het cassatiemiddel naar voren worden gebracht.