ECLI:NL:PHR:2024:671
Parket bij de Hoge Raad
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van klager in cassatieberoep inzake beslag op e-step
In deze zaak gaat het om de niet-ontvankelijkheid van de klager in zijn cassatieberoep tegen een beslissing van de rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, die hem niet-ontvankelijk heeft verklaard in zijn klaagschrift tot teruggave van een in beslag genomen e-step. De rechtbank heeft geoordeeld dat het beslag op de e-step reeds was geëindigd op de dag van inbeslagname, omdat de e-step aan de rechthebbende was teruggegeven nadat de klager afstand had gedaan van het bezit. De klager heeft beroep ingesteld, waarbij zijn advocaat N. Roos één middel van cassatie heeft voorgesteld, waarin het oordeel van de rechtbank wordt bestreden.
De Procureur-Generaal, T.N.B.M. Spronken, heeft in zijn conclusie aangegeven dat de klager niet-ontvankelijk moet worden verklaard in zijn cassatieberoep. Dit is gebaseerd op het feit dat er inmiddels door de kinderrechter een vonnis is gewezen in de strafzaak, waarin de klager is veroordeeld voor schuldheling van de e-step. In dit vonnis is ook een beslissing genomen over het beslag en de teruggave aan de rechthebbende, wat betekent dat de beklagprocedure geen verder oordeel meer kan geven. De Procureur-Generaal concludeert dat de klager niet-ontvankelijk is, ongeacht of de beslissing van de kinderrechter al dan niet onherroepelijk is.
De zaak illustreert de procedurele aspecten van het cassatieberoep en de rol van de Procureur-Generaal in het beoordelen van de ontvankelijkheid van een klaagschrift. De uitspraak van de kinderrechter en de eerdere rechtspraak, zoals HR 4 juli 2023, ECLI:NL:HR:2023:1022, zijn relevant voor de beoordeling van deze zaak.