Conclusie
Feit 2: Uitvoer drugs naar Ierland
Ten aanzien van de feiten 1, 5 en 7
3.3.2 Bewijsoverwegingen ten aanzien van de feiten 2, 3 en 4 (uitvoer drugs)
"kankercodepraat").
ben jij een vriend?”). Meteen aan het begin van dit gesprek maakt [betrokkene 14] duidelijk dat hij blij is dat hij verdachte aan de lijn heeft (“
nou wat ben ik blij dat ik je effe hoor zeg, jonge jonge jonge”), dat het die nacht “
een bak ellende" was en dat hij “
de jongens helemaal niet meer te pakken (krijgt) al sinds vanmorgen niet”. [betrokkene 14] zegt dat hij niet weet wat hij “
nou moet doen” en dat hij een “
beetje in paniek” is waarop verdachte hem antwoordt dat hij “
dat niet moet zijn, effe rustig”. Volgens [betrokkene 14] donderde "
het" vannacht "
helemaal in mekaar (elkaar)". Er wordt daarna gesproken over fietsen die [betrokkene 14] nog bij zich heeft en aanhangers die hij “
er ook nog in (heeft) staan". Uit het vervolg van het gesprek en de hierna te noemen contacten tussen verdachte en [betrokkene 14] maakt de rechtbank op dat verdachte over de verdere aanpak contact zal opnemen met (een) derde(n): “
ga ik effe voor je eh opzoeken voor je. Jij krijgt effe zo snel mogelijk een eh dingetje van mij terug (...) ik ga nu effe contact opzoeken (...) ik ga effe contacten, je hoort me zo weer”. Om 16:04 uur stuurde verdachte in antwoord op de vraag van [betrokkene 14] “
waarom de planning niet oppakt" de volgende sms-berichten: “
Terug mensen zijn er niet meer. Dus is lading over datum" en “
Ben ik aan het uitzoeken maar door tijd is niet iedereen meer op zijn plaats. Hoor ik van secretaresse." In het daaropvolgende telefoongesprek tussen verdachte en [betrokkene 14] (16:07 uur) zegt verdachte dat [betrokkene 14] het beste terug kan komen “
want uh dingen zijn over datum” waarna [betrokkene 14] zegt dat “
de andere fietsen er ook nog in (staan)", hetgeen verdachte beaamt. Verdachte vertelt [betrokkene 14] vervolgens dat hij Noorwegen weer uit moet en dat dit "
ook in opdracht van de klant” is, de klant "
accepteert het niet meer". Over de schade zegt verdachte tegen [betrokkene 14] : “
daar gaan we het met de klant nog even over hebben.” Na dit gesprek stuurde verdachte een sms-bericht aan [betrokkene 14] dat luidt: "
Volgens planning kan je gewoon doorrijden met de vracht. Niet uitklaren. Aansluitingen gemist. Moet opnieuw verstuurd worden. Dus kom maar terug". [betrokkene 14] antwoordde daarop per sms dat hij de dezelfde route neemt als altijd ("
oké duidelijk neem dezelfde route als altijd”).
ok gooi de rest van deze onzin maar weg.” Toen [betrokkene 14] zes minuten later werd aangehouden waren alle sms-berichten van zijn telefoon gewist.
oke duidelijk neem dezelfde route als altijd”). Verdachte en [betrokkene 14] spraken bovendien in versluierende taal over de lading die [betrokkene 14] vervoerde. Immers, ze hebben het over fietsen, aanhangers en lading die over datum is terwijl [betrokkene 14] , naast de drugs, alleen Crocs vervoerde. Daar komt nog bij dat [betrokkene 14] in de gesprekken met zijn vrouw kort daarvoor ook in codetaal spreekt over de lading. Verder maakte verdachte aan [betrokkene 14] kenbaar dat "
we" het met de klant nog over de schade gaan hebben. Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit de inhoud van de gesprekken en berichten dat verdachte ten opzichte van [betrokkene 14] een instruerende rol had en dat verdachte - direct of indirect - contact onderhield met de afnemers van de drugs. De nauwe betrokkenheid van verdachte bij het drugstransport en de organisatie daarvan leidt de rechtbank verder af uit de verklaring van [betrokkene 14] dat verdachte hem vroeg of hij het zag zitten om voor hem weer internationaal te gaan rijden.
nietin het tenlastegelegde geldbedrag is opgenomen. Verder begrijpt de rechtbank dat het openbaar ministerie bij zijn berekening van het in de tenlastelegging genoemde geldbedrag niet is uitgegaan van de correctie van het bedrag aan contante opnamen (€ 219.820 in plaats van € 222.870), opgenomen in ambtshandeling 103 (AMB-103 in aanvulling procesdossier). De rechtbank zal ook van laatstgenoemd bedrag uitgaan, aangezien dit in het voordeel van verdachte en [betrokkene 1] is.
de rechtbank begrijpt: de shares die verdachte initieerde) geen bedrijfsactiviteit van één van die bedrijven is (V-001-01, p. 14 en V-001-02, p. 3). In het licht van deze verklaring gaat de rechtbank voorbij aan het bij pleidooi door de raadsman opgeworpen punt dat ten onrechte alleen de winst en niet de opbrengsten uit de shares in de door het openbaar ministerie gemaakte rekensom is meegenomen. Ook de ter zitting besproken overeenkomsten waarbij [betrokkene 18] woonachtig in Thailand aan diverse vennootschappen geld tot een bedrag van in totaal € 980.000 heeft geleend, kunnen naar het oordeel van de rechtbank niet gelden als stukken die de verklaring van verdachte onderbouwen en die zijn verklaring over de herkomst daarmee verifieerbaar en controleerbaar maken. Buiten dat de nodige vraagtekens zijn te plaatsen bij de echtheid van deze overeenkomsten nu deze zijn gedateerd in oktober 2017 en pas in december 2018 lijken te zijn gemaakt, geldt dat verdachte ter zitting heeft verklaard dat het niet gaat om gelden die daadwerkelijk zijn geleend/betaald, maar het een zogeheten zekerheidsstelling betreft voor de gelden die in het kader van shares door deze [betrokkene 18] in Thailand voor verdachte worden beheerd. Deze uitleg strookt echter geenszins met de inhoud van de overeenkomsten en biedt daarmee geen onderbouwing van de herkomst van de contant gestorte gelden.
willekeurig storten), hetgeen enige controle, voor zover al mogelijk, nog verder bemoeilijkt.
ZD 002, resume p. 15). [betrokkene 2] heeft de genoemde stukken vervalst in opdracht van verdachte. [betrokkene 1] heeft bankafschriften van [A] en facturen vervalst en heeft deze aan de Belastingdienst overgelegd. Op 31 januari 2019 heeft een doorzoeking plaatsgevonden in de woningen van verdachte, [betrokkene 1] en [betrokkene 2] . Verdachte en [betrokkene 2] gingen na deze invallen gewoon door met het opmaken van valse stukken. Zo heeft [betrokkene 2] op 23 mei 2019 ten behoeve van [betrokkene 19] een valse werkgeversverklaring, valse bankafschriften en valse salarisspecificaties opgemaakt en heeft deze naar verdachte gestuurd. Verdachte heeft de stukken doorgestuurd naar een bedrijf in woningverhuur. De gestructureerdheid van de samenwerking blijkt uit de hoeveelheid vervalste stukken, de duur van deze handelingen en het gegeven dat zelfs na de doorzoeking het vervalsen van stukken nog werd voortgezet.
de rechtbank begrijpt: [betrokkene 2]) met haar sprak over de ritjes die hij maakte naar Engeland en Ierland en dat hij tegen haar zei dat hij met drugs naar die landen reed. Haar verklaring vindt steun in de omstandigheden dat deze reizen grotendeels gefinancierd werden door [betrokkene 1] , dat [betrokkene 2] voor die reizen voertuigen heeft gebruikt die op naam van één van de ondernemingen van verdachte stonden en dat de bankrekening van [betrokkene 2] in de periode waarin de reizen plaatsvonden, voornamelijk werd gevoed met gelden afkomstig van de bankrekeningen van [A] en [betrokkene 1] . In totaal werd in de periode van 11 december 2017 tot en met 31 december 2018 € 21.579 overgeboekt. Daarnaast werden de vaste lasten van [betrokkene 2] in deze periode vanaf de rekening van [A] voldaan.
‘Vonnis waarvan beroep
een proces-verbaal van verhoor verdachte van 21 februari 2019 (V-001-01) op pagina’s 28 en 29 van de bijlage bij het vonnis:
"Ik heb geen administratie van de shares, inleg en uitbetalingen. Geen namen, geen bonnen.”(V-001-01, pagina 3)
"V: nogmaals, kunt u de herkomst van alle contant afgestorte gelden aantonen door middel van bescheiden/documenten?
een overzichtsproces-verbaal witwassen ZD-001 op pagina 36 van de bijlage bij het vonnis:
"3 Beschrijving [A] B.V. Uit de systemen blijkt dat in de periode van 1 oktober 2017 tot en met 28 mei 2019 [A] stond ingeschreven op het woonadres van [verdachte] , zijnde [e-straat 1] te [plaats] ." (pagina 7 van dit zaaksdossier);
een schriftelijk bescheid, inhoudende een koopovereenkomst van pleziervaartuigen d.d. 29 september 2019 (DOC-005):
het proces-verbaal van verhoor van getuige [betrokkene 17] (G-01-01)voor zover inhoudende: ‘
[verdachte] en [betrokkene 8] hadden eerst een (het hof begrijpt: andere) koopsom afgesproken, maar na constatering van de osmose is de prijs bijgesteld en is een prijs van € 26.000 afgesproken." Het hof gaat daarom uit van het lagere bedrag van € 26.000 in DOC-005. Het hof wijzigt de in de bijlage bij het vonnis vermelde datum van de koopovereenkomst van 29 september 2019 in 27 september 2017;
een proces-verbaal van bevindingen OVC PI [plaats] (dossierpagina’s 1016-1021, AMB-071), op pagina 53 van de bijlage bij het vonnis:
terwijl ik niet eens wist dat hij daar was. En dat is het grappige van het hele verhaal";
een schriftelijk bescheid, te weten een vonnis van de rechtbank Halden te Noorwegen (DOC 121), op pagina 54 van de bijlage bij het vonnis (van de: rechtbank Noord-Holland):
"Verdachte heeft meerdere telefoongesprekken gevoerd terwijl hij geparkeerd stond bij de douanepost Svinesund en bij Svinesundparken. Daarnaast schreef en ontving hij meerdere sms’jes. Toen de verdachte werd aangehouden en gearresteerd waren alle sms’jes van zijn telefoon gewist."
Aanvullende en vervangende bewijsoverwegingen
“(...) en waarvan verdachte ter terechtzitting heeft gezegd dat hij dit heeft geschreven”.
‘Vaststellingen'op pagina 8 van het vonnis de passages
"(...) van de in 2010 opgerichte (...)"en
"(. ..) en vervolgens op diens woonadres in [plaats] ".
"dit niet op zo’n wijze is geadministreerd dat ik dat kan aantonen. Alle gelden lopen door elkaar heen dus ik weet niet precies wat waarvan is."Enige verklaring voor deze onzakelijke en hoogst ongebruikelijke werkwijze is niet gegeven. Het ‘altijd al handelen in contanten’, als door de verdachte gesteld, kan in ieder geval niet als verklaring gelden.
shares, zonder daarvan enige administratie bij te houden, terwijl − volgens de verdachte − een aanzienlijk aantal deelnemers daaraan meededen en daarin grote bedragen rondgingen. Uit de eigen verklaring van de verdachte ten overstaan van de FIOD en uit onderzoek door de FIOD komt naar voren dat iedere administratie met betrekking tot deze
shares, wat betreft de inleg en de uitbetalingen maar ook wat betreft deelnemersnamen of bonnen, ontbreekt. Naast de door de verdachte georganiseerde
sharesin Nederland stelt de verdachte dat ook shares door [betrokkene 18] werden georganiseerd, ook voor hem, verdachte, in Thailand. De door de verdachte in Nederland geïnde bedragen voor [betrokkene 18] en de door [betrokkene 18] voor de verdachte geïnde bedragen in Thailand, zouden volgens de verdachte onderling worden verrekend. Ook daarvan bestaat geen enkele administratie en ook anderszins is niet gebleken dat (contante of girale) gelden uit Thailand naar Nederland zijn gekomen. De verdachte heeft bovendien zijn
partner in shares, die hij al jarenlang stelt te kennen, ten overstaan van de rechtbank telkens met mannelijke termen zoals ‘hij’ en ‘hem’ aangeduid, terwijl uit nader toegezonden informatie in hoger beroep is gebleken dat [betrokkene 18] een vrouw is. Eerder, ten overstaan van de rechter-commissaris, heeft de verdachte op de vraag wie [betrokkene 18] is, geantwoord: "
Ik weet wie het is."en
"Thaise namen weet ik zo niet. We werken alleen met bijnamen."
sharesen (het verrekenen van gelden in dat kader met) [betrokkene 18] niet alleen als onvoldoende concreet en onvoldoende verifieerbaar, zoals de rechtbank dat deed, maar ook als op voorhand hoogst onwaarschijnlijk. Dat betekent dat de verklaring van de verdachte niet aan de daaraan gestelde vereisten voldoet om het alleszins gerechtvaardigde witwasvermoeden te ontzenuwen.
" [betrokkene 19] zelfstandig ondernemer is in de Thaise wereld. Ik heb niet gevraagd wat voor werk zij precies doet”(verhoor 28 februari 2019, V-001-02, pagina 11). Ter terechtzitting in hoger beroep verklaarde de verdachte dat [betrokkene 19] enige tijd bedrijfsleidster in [plaats] was en zelf ook massages gaf.
wekelijksper salon ongeveer € 5.000 zou zijn geweest is enkel een stelling van de raadsman, die bovendien ook niet nader is onderbouwd.
Feit 2: uitvoer drugs naar Ierland
ome Koen
meneer Blijniet kan worden beoordeeld of er een motief bestond om tegen hen te liegen.
[betrokkene 22]. Uit het Noorse proces-verbaal
overzicht communicatiecontroleblijkt duidelijk dat het eerste nummer waarmee [betrokkene 14] belde na beëindiging van de douanecontrole het nummer + [telefoonnummer 5] was. Dat dit niet een nummer van cliënt was, blijkt wel uit de inhoud van de verzonden berichten, waarin de ontvanger door [betrokkene 14]
[betrokkene 22]genoemd wordt. Daarnaast blijkt echter uit een analyse van de verkeersgegevens van het telefoonnummer + [telefoonnummer 5] dat dit nummer zich voornamelijk bevindt in de buurt van de zendmast aan de [g-straat 1] in [plaats] . Uit het gehele onderzoek volgt dat dit niet eens in de buurt is van een der woonplaatsen van cliënt. Ook op het moment van het transport, is de telefoon van
[betrokkene 22]in [plaats] , om zich vervolgens gedurende de avond en nacht te verplaatsen naar de Rijksweg A4. Het nummer van cliënt lijkt blijkens het Noorse onderzoek in de regio Dordrecht en Breda te zijn en zeker niet in Noord-Holland, hetgeen uitsluit dat de gebruiker van + [telefoonnummer 5] op dezelfde plaats is als cliënt.
Niets dan ellende vannacht dus eh ik kan die jongens hier al de hele dag niet te pakken krijgen.
Ja ik zit de hele ochtend al te wachten ik probeer ze al te bellen vanaf ongeveer 09:30 uur want toen moest ik weer naar buiten.
doelgerichtcontact zocht met cliënt en dat hij cliënt pas benaderde toen bleek dat hij
[betrokkene 22]niet kon bereiken.
Nee oh nee hoor ik zal het voor je opzoeken je krijgt zo snel mogelijk iets van me terug.
Dus eh dus eh dat gaan we hoe dan ook doen ik ga snel kijken wat ik eigenlijk voor je kan doen want ik moet me erin verdiepen en je hoort nog van me maar anders zit je maar te wachten en gebeurt er niets.
de planning.
oke duidelijk neem dezelfde route als altijd. Dit is immers een bericht van [betrokkene 14] aan cliënt en niet andersom. Hieruit kan dus bezwaarlijk geconcludeerd worden dat cliënt wist welke route [betrokkene 14] reed. Uit de afgeluisterde berichten kan zelfs worden opgemaakt dat cliënt niet eens wist waar [betrokkene 14] was. In het gesprek van 16:07 uur zegt hij namelijk:
[betrokkene 22] de planner) was die cliënt informatie heeft verstrekt om door te geven. Ook is het zeer goed mogelijk dat deze persoon al eerder contact had gehad met de afnemers van de drugs. Op het moment van het eerste telefoongesprek tussen [betrokkene 14] en cliënt (omstreeks 15:45 uur) had [betrokkene 14] sinds de douanecontrole (omstreeks 3:23 uur ) immers een vertraging van meer dan 12 (!) uren opgelopen. Het is dus aannemelijk dat de afnemers al contact hadden gehad met
de plannervoordat cliënt überhaupt met [betrokkene 14] had gesproken. Hoogstens kan worden aangenomen dat cliënt informatie zou hebben doorgegeven die via via afkomstig was van de afnemers, maar dat rechtvaardigt nog niet de conclusie dat hij
contact onderhieldmet de afnemers. Het voorhanden bewijs biedt onvoldoende steun aan deze conclusie.
voor hem(voor cliënt dus) weer internationaal te gaan rijden berust in de visie van de verdediging op een denaturering van de verklaring van [betrokkene 14] . Het volledige citaat uit dit verhoor − voor zover relevant − is immers:
wel iemand wistvoor wie hij op het buitenland kon rijden. Het lijkt er dus meer op alsof cliënt [betrokkene 14] heeft doorverwezen naar een bekende van hem. Dit lijkt ook te volgen uit de verklaring van [betrokkene 14] bij de R-C, waarin hij op vragen van de R-C aangeeft:
Hij vroeg of ik het zag zitten om weer internationaal te gaan rijden. Dat was mijn droom en daar ben ik mee dan de slag gegaan. Dat is via verschillende contacten opgestart. Ik weet niet of daarin een rol voor [verdachte] was.
Ik ken hem puur uit het transport. Niet met betrekking tot dit drugstransport en de arbeidsovereenkomst en dergelijke waar u het over had. Daar heb ik geen weet van.
voorcliënt ging rijden, vindt bevestiging in het feit dat [M] − het bedrijf waarvoor [betrokkene 14] uiteindelijk is gaan rijden − blijkbaar op geen enkele wijze aan cliënt kan worden gelinkt. Cliënt is blijkens het onderzoek noch op papier, noch in de praktijk bij dit bedrijf betrokken. Het bedrijf staat op naam van de − overigens niet als getuige gehoorde − [betrokkene 23] . Daarnaast is er bij de diverse uitvoerige doorzoekingen op alle locaties waar [verdachte] documenten zou kunnen hebben een hoop administratie aangetroffen en een boel notities, maar nog geen bierviltje dat duidt op enige betrokkenheid bij [M] . Ook [betrokkene 14] heeft niet verklaard dat [M] van cliënt was. Hij verklaart:
Of [verdachte] van dit bedrijf de eigenaar is, weet ik niet.
Ik weet niet of [verdachte] werknemer is was van [M] .
voorcliënt reed, is hiermee onhoudbaar. Hoogstens kan worden vastgesteld dat cliënt [betrokkene 14] in contact heeft gebracht mensen voor wie hij internationaal kon rijden. Dit laatste strookt weer met het feit dat [betrokkene 14] uiteindelijk [verdachte] benadert wanneer hij in contact wil komen met zijn opdrachtgevers.
€ 300.000,-Van dit bedrag kan niet wettig en overtuigend bewezen geacht worden dat het van misdrijf afkomstig is geweest.
€ 56.000aan omzetten uit de massagesalons niet wettig en overtuigend bewezen geacht worden dat deze van misdrijf afkomstig waren.
€ 27.930,-is overgemaakt naar personen in Thailand. Dit past bij de verklaring van cliënt dat hij voor personen geld overmaakte naar Thailand. Het ging om personen die zelf geen overboekingen konden doen naar Thailand. Niet kan wettig en overtuigend bewezen geacht worden dat dit geld van misdrijf afkomstig was, temeer nu hiernaar geen enkel onderzoek is verricht vanuit de zijde van de opsporing.
[betrokkene 24]die lijken te duiden op bedragen uit augustus. Op basis van dit alles − mede in aanmerking genomen de verklaring hierover van cliënt − is aannemelijk dat [betrokkene 24] deze woning heeft bewoond vanaf 1 september 2018 tot in ieder geval 4 februari 2019. Cliënt heeft verklaard dat [betrokkene 24] voor de huur in totaal £ 8.800,- heeft betaald, hetgeen in die periode tussen de € 9.680 en de € 10.560 was. Het midden tussen deze bedragen aanhoudende is het dus aannemelijk dat er € 10.120 op de rekening van [A] is gestort ten behoeve van de huur van deze woning door [betrokkene 24] .
€ 33.520 (subsidiair € 28.645)van misdrijf afkomstig is.
24.300,-(10.000 + 13 x 1.100) contant aan cliënt is voldaan ten aanzien van de lease van de Volkswagen Passat.
€ 11.500(23 x 500) contant heeft voldaan aan cliënt waarvan − gelet op het ontbreken van informatie omtrent inkomen en vermogen van [betrokkene 4] − niet gezegd kan worden dat het niet anders kan dan dat dit van misdrijf afkomstig is.
bijlage 3), blijkt dat de Audi A1 en de Audi A7 geleaset werden vanaf eind maart 2017. Dit betekent dus dat er − gerekend vanaf april 2017 − zeker 21 maal € 2.600,- contant door [betrokkene 20] aan cliënt is voldaan. Het gaat dus om een bedrag ad € 54.600,-.
€ 54.600,-) niet wettig en overtuigend bewezen geacht worden dat zij van misdrijf afkomstig zijn.
€ 50.000van misdrijf afkomstig is.
€ 75.130,54. Ik verzoek uw hof dan ook dit bedrag aan te houden bij uw berekeningen.’
eerlijke behandelingen
voor de voorbereiding van de verdediging benodigde faciliteiten, maar ook de beginselen van een behoorlijke procesorde meebrengen dat de rechter bij aanvang van de inhoudelijke behandeling van een strafzaak nagaat of rechter, OM en verdediging over hetzelfde procesdossier beschikken, in ieder geval wanneer hieromtrent bij kennisneming van de kernstukken van het geding twijfel kan bestaan’. In het vervolg van de toelichting wijst de steller van het middel ook op artikel 6, derde lid, onder b, EVRM.
fair hearing’. Het derde lid onder a geeft de verdachte het recht ‘
to be informed promptly, in a language which he understands and in detail, of the nature and cause of the accusation against him’. Het derde lid onder b garandeert de verdachte het recht ‘
to have adequate time and facilities for the preparation of his defence’. Dat wordt aldus uitgelegd dat ‘
failure to disclose to the defence material evidence which contains such particulars as could enable the accused to exonerate him or herself or have his or her sentence reduced would constitute a refusal of the facilities necessary for the preparation of the defence’. [1] Dat de verdediging niet de beschikking heeft gehad over (ontlastende) stukken waarover het openbaar ministerie en/of het hof wel beschikte(n), wordt niet gesteld. En gesteld wordt evenmin dat de verdachte ontoereikend is geïnformeerd over aard en oorzaak van de beschuldiging. Zie ik het goed, dan kan de klacht derhalve alleen in verband worden gebracht met het vereiste van een ‘
fair hearing’. Uit dat recht volgt evenwel – meen ik – niet dat de rechter bij aanvang van de inhoudelijke behandeling van de strafzaak dient na te gaan ‘of rechter, OM en verdediging over hetzelfde procesdossier beschikken’.
buiten het grondgebied brengen’. Uit het woord ‘of’ zou volgen dat het hof meent ‘dat een combinatie met handelingen gericht op het laten passeren van de landsgrens niet vereist is’. En uit het woord ‘verdere’ leidt de steller van het middel af dat het hof doelt ‘op het traject na het passeren van de Nederlandse grens door de drugs’. Uit de tekst van artikel 1, vijfde lid, Opiumwet zou volgen dat enkel handelingen in het voortraject kunnen worden gekwalificeerd als (verlengde) uitvoer.
we” het met de klant nog over de schade gaan hebben’. De rechtbank leidt uit een en ander af dat verdachte ‘ten opzichte van [betrokkene 14] een instruerende rol had en dat verdachte – direct of indirect – contact onderhield met de afnemers van de drugs’ en wijst ook op ‘de verklaring van [betrokkene 14] dat verdachte hem vroeg of hij het zag zitten om voor hem weer internationaal te gaan rijden’. Het hof wijst er, aanvullend, onder meer op dat [betrokkene 14] ‘de verdachte heeft genoemd als de persoon die gebeld moest worden toen het transport met vertraging of in elk geval niet volgens plan verliep’.
oke duidelijk neem dezelfde route als altijd’. Nu dit een bericht van [betrokkene 14] aan de verdachte was en niet andersom zou daaruit bezwaarlijk kunnen worden geconcludeerd dat de verdachte wist welke route [betrokkene 14] reed. Dat zie ik anders. De rechtbank realiseert zich blijkens de bewijsoverwegingen heel goed dat [betrokkene 14] dit bericht heeft verstuurd, en heeft daar kennelijk uit afgeleid en kunnen afleiden dat verdachte door diens enkele verwijzing naar ‘dezelfde route als altijd’ wist om welke route het ging. Ook de motivering van de afwijking van dit standpunt volgt daarmee uit de bewijsvoering. [8] Van een standpunt dat ‘door argumenten geschraagd’ is die een nadere reactie behoeven is geen sprake.
m/ (de rechtbank begrijpt: [betrokkene 2] ) maar het gaat erom dat [betrokkene 5] was gepakt met 50 kilo terwijl ik niet eens wist dat hij daar was. En dat is het grappige van het hele verhaal. m/ (de rechtbank begrijpt: [betrokkene 2] ) ik weet nog goed dat [verdachte] naar boven komt en dat ie bang was.. oh ik hoor [betrokkene 5] niet meer.’ Het hof heeft in het bestreden arrest uit dit bewijsmiddel de passage ‘
terwijl ik niet eens wist dat hij daar was. En dat is het grappige van het hele verhaal’geschrapt.
Indien de verdachte zo’n verklaring geeft, ligt het op de weg van het openbaar ministerie nader onderzoek te doen naar die verklaring. De rechter zal dan mede op basis van de resultaten van dat onderzoek moeten beoordelen of ondanks de verklaring van de verdachte het witwassen bewezen kan worden op de grond dat (het niet anders kan zijn dan dat) het voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is.
Indien een dergelijke verklaring uitblijft, mag de rechter die omstandigheid betrekken in zijn overwegingen omtrent het bewijs.’
8. Onttrekking aan het verkeer
‘Vonnis waarvan beroep
Beslag
pretty good privacy’) toestellen overweegt het hof dat dergelijke toestellen (hoofdzakelijk) gebruikt worden in het illegale circuit teneinde vrijelijk te kunnen communiceren zonder detectie door opsporingsdiensten. In zoverre acht het hof het ongecontroleerde bezit van deze toestellen in strijd met de wet of het algemeen belang en voor onttrekking vatbaar.’