ECLI:NL:PHR:2025:1020
Parket bij de Hoge Raad
- Rechtspraak.nl
Ontucht, diefstal en toezending van pornografische afbeeldingen door gezinshuisouder met betrekking tot haar cliënt
In deze zaak is de verdachte, een gezinshuisouder, veroordeeld voor meermalen ontucht plegen met een aan haar zorg toevertrouwde cliënt, diefstal door middel van valse sleutels en het toezenden van pornografische afbeeldingen. Het gerechtshof 's-Hertogenbosch heeft op 27 september 2024 het vonnis van de rechtbank Oost-Brabant bevestigd, met uitzondering van de opgelegde straf. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren. Daarnaast is er een schadevergoedingsmaatregel opgelegd aan de verdachte in verband met de vordering van de benadeelde partij.
De verdachte heeft cassatie ingesteld tegen de afwijzing van haar aanhoudingsverzoek door het hof. Het hof heeft geoordeeld dat het aanhoudingsverzoek onvoldoende was onderbouwd, omdat de verdachte geen medische verklaring had overlegd die haar afwezigheid op de zitting kon rechtvaardigen. De voorzitter van het hof heeft aangegeven dat de ouderdom van de tenlastegelegde feiten en het belang van het slachtoffer bij een voortvarende afdoening zwaarder wogen dan het belang van de verdachte om bij de behandeling van haar zaak aanwezig te zijn.
In cassatie is de vraag aan de orde of het hof de belangenafweging juist heeft gemaakt en of de afwijzing van het aanhoudingsverzoek begrijpelijk is. De procureur-generaal heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep, omdat de steller van het middel niet heeft aangetoond dat het hof onjuist heeft geoordeeld over de onderbouwing van het aanhoudingsverzoek. De conclusie van de procureur-generaal is dat de afwijzing van het aanhoudingsverzoek en de motivering van de strafoplegging niet onbegrijpelijk zijn.