Conclusie
(hierna: [eiser] )
1.Feiten en procesverloop
(ii) [eiser] heeft zijn eigen auto, een Infiniti FX35, als onderdeel van de koop verkocht en overgedragen aan ABC voor een bedrag van € 5.545,-. Dit bedrag is in mindering gebracht op voormelde koopprijs.
(iii) [eiser] heeft op 1 juni 2021 in de showroom van ABC vanaf een bankrekeningnummer ten name van [A] een bedrag overgemaakt van in totaal € 35.400,- naar een bankrekeningnummer ten name van [betrokkene 1] (hierna: [betrokkene 1] ) met als omschrijving “Koopprijs Porsche [kenteken] gekocht bij ABC Autos heden”.
(iv) In de periode van 1 juni tot begin september 2021 heeft [eiser] ongeveer 1000 km met de Porsche gereden. Bij email van 9 september 2021 heeft [eiser] aan ABC geschreven dat de motor van de auto serieuze problemen heeft en dat er mogelijk sprake is van een schadeauto.
(v) In e-mails van 22 en 23 september 2021 aan ABC c.s. heeft [eiser] geschreven dat de Porsche niet aan de koopovereenkomst voldoet en dat hij, als ABC niet voor 1 oktober 2021 laat weten dat “u op uw kosten de auto weer aan de conformiteitseis wil en kunt laten beantwoorden binnen bekwame tijd”, reeds thans voor alsdan de overeenkomst buitengerechtelijk ontbindt en ABC c.s. sommeert om in ieder geval de aankoopsom van € 40.945,- aan hem (terug) te betalen.
(vi) Bij e-mail van 23 september 2021 heeft ABC c.s. aan [eiser] geschreven dat niet zij maar [betrokkene 1] de verkoper van de Porsche is, zodat [eiser] zich met zijn klachten tot [betrokkene 1] moet wenden.
(vii) Op 27 mei 2022 is de Porsche goedgekeurd bij een APK na reparatie van een beschadigd achterlichtglas en de ruitenwissers. Daarna heeft [eiser] enkele duizenden kilometers met de Porsche gereden.
(viii) Op 22 maart 2023 (na het verstekarrest, waarbij het hof oordeelde dat [eiser] de koopovereenkomst terecht heeft ontbonden) heeft [eiser] de Porsche afgeleverd bij ABC.
- de Porsche in mei 2022 na een APK is goedgekeurd, met twee kleine gerepareerde afkeurpunten (een beschadigd achterlicht en de ruitenwissers), hetgeen er op wijst dat geen sprake was van zo ernstige gebreken dat deze een beroep op non-conformiteit rechtvaardigen en
- het hof ervan uitgaat dat in de periode van september 2021 tot 22 maart 2023 ongeveer 8000 km met de Porsche is gereden, terwijl [eiser] heeft gesteld dat met de Porsche vanwege de gebreken niet kon worden gereden. De onderbouwde stelling van ABC c.s. dat in die periode ongeveer 8000 km gereden is met de Porsche heeft [eiser] niet gemotiveerd betwist.”
2.Bespreking van het cassatiemiddel
Subonderdeel 1.1klaagt dat het hof art. 85 lid 4 Rv heeft miskend, althans in strijd met het beginsel van hoor en wederhoor en/of toezegging tijdens de mondelinge behandeling heeft gehandeld door [eiser] niet in de gelegenheid te stellen zich nog over de onderhavige stukken uit te laten.
Subonderdeel 1.2klaagt dat het hof, omdat [eiser] niet in de gelegenheid is gesteld zich uit te laten over de stukken, hiermee geen rekening mocht houden in zijn arrest, hetgeen het hof kennelijk wel heeft gedaan.
Subonderdeel 1.3klaagt dat het hof voornoemd juridisch kader niet heeft miskend, het hof zijn oordeel onvoldoende heeft gemotiveerd.
Er is ook 8000 kilometer met de auto gereden na september 2021. Dat blijkt ook uit de foto’s na inlevering van de auto door [eiser].” Verder vermeldt het proces-verbaal (op p. 4-5) de volgende verklaringen van [verweerder 1] en van [eiser] :
“de Porsche op 27 mei 2022 nog is goedgekeurd voor de APK met slechts twee afkeurpunten, te weten een beschadigd achterlicht en slechte ruitenwissers” en heeft daarbij verwezen naar de bij die verzetdagvaarding overgelegde productie 7 (‘
informatie over keuring van de auto’), waarin, kort gezegd, staat dat het achterlicht en de ruitenwisserinstallatie als noodzakelijk zijn gerepareerd. Het hof heeft zich kennelijk dáárop gebaseerd. Overigens kon het hof daarvoor bevestiging vinden in het RDW-keuringsrapport van mei 2023 dat [eiser] zelf al in het geding had gebracht als productie 29 bij akte van 4 juli 2023.
Over de schade linksvoor is zonder nadere toelichting, die ontbreekt, niets terug te vinden op de gebrekenlijst, zodat deze schade en de vraag of [eiser] daarvan vóór de koop op de hoogte was niet van belang zijn voor de vraag of sprake was van non-conformiteit”.
Hierin ligt volgens het onderdeel de rechtsopvatting besloten dat alleen gebreken die initieel gemeld worden door de rechter dienen te worden beoordeeld en dat de gestelde non-conformiteit van een zaak dus niet op grond van andere, later genoemde (gestelde) eigenschappen kan worden beoordeeld.
Subonderdeel 2.1klaagt dat deze rechtsopvatting onjuist is.
Subonderdeel 2.2verbindt hieraan een motiveringsklacht.
Subonderdeel 2.3klaagt, samengevat, dat het hof met zijn oordeel de devolutieve werking van het hoger beroep heeft miskend, omdat het ook de door [eiser] in eerste aanleg ingenomen onderbouwde stelling dat sprake was van een ‘groot schadeverleden’, in zijn beoordeling of sprake was van een non-conforme zaak, had moeten betrekken. Het onderdeel verwijst in dit verband naar de dagvaarding in eerste aanleg nr. 6 en de daarin genoemde productie 6.
Subonderdeel 2.4verbindt hieraan een motiveringsklacht.
productie 6in rechte te overleggen e-mailbericht.
productie 7aan de dagvaarding wordt gehecht.”
Hieruit blijkt het volgende. Het hof heeft de stellingen van [eiser] in de dagvaarding in eerste aanleg nrs. 6-7 aldus opgevat dat [eiser] heeft gesteld dat sprake is van een schadeauto c.q. van non-conformiteit en dat hij deze stelling heeft onderbouwd door te wijzen op de gebreken die waren vermeld op de gebrekenlijst (rov. 3.5 in verbinding met rov. 6.2). Het hof heeft vervolgens de stelling van [eiser] in zijn memorie van grieven dat ABC c.s. niet heeft betwist dat een schadeauto is verkocht, zo uitgelegd dat hiermee is bedoeld dat ABC c.s. de gestelde gebreken op de gebrekenlijst niet heeft betwist (rov. 6.4).
Subonderdeel 2.1faalt daarom bij gebrek aan feitelijke grondslag. Het oordeel van het hof dat ‘de schade linksvoor’ − die
door ABC c.s.was gesteld en waarover niets op de gebrekenlijst is terug te vinden − niet van belang is voor de vraag of sprake was van non-conformiteit, is niet onbegrijpelijk of onvoldoende gemotiveerd.
Subonderdeel 2.2faalt daarmee.
subonderdelen 2.3 en 2.4 falen eveneens bij gebrek aan feitelijke grondslag. Anders dan deze onderdelen veronderstellen, heeft het hof het door [eiser] gestelde schadeverleden van de auto wel in zijn beoordeling betrokken.
tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep (…), maar ook in eerste aanleg (waar zij verweer voerde zonder advocaat) door overlegging van en verwijzing naar een verklaring van [betrokkene 1].”
Bij verzetdagvaarding in hoger beroep heeft ABC c.s. nogmaals deze verklaring van [betrokkene 1] overgelegd met daarbij een recentere verklaring van [betrokkene 1] , een en ander als productie 6. Onder verwijzing naar deze productie wordt in de verzetdagvaarding nr. 23 gesteld dat uit deze verklaringen volgt dat de Porsche op 1 juni 2021 in goede staat verkeerde en de door [eiser] genoemde gebreken/afkeurpunten niet bezat.
Het hof heeft in rov. 6.3 overwogen dat ABC c.s. het verweer inzake de gebreken
met namein de verzetdagvaarding en tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep heeft gevoerd, maar ook in eerste aanleg door overlegging van en verwijzing naar een verklaring van [betrokkene 1] .
met namein de verzetdagvaarding heeft gevoerd. Dat is inclusief het beroep op de verklaringen van [betrokkene 1] . Van een nieuw verweer, zoals het onderdeel kennelijk betoogt, is geen sprake. Het onderdeel faalt bij gebrek aan feitelijke grondslag.