Conclusie
1.Het cassatieberoep
2.Het middel
Bewezenverklaring:
primairwettig bewijs, zodat client vrijgesproken dient te worden.
op dit punt (m.b.t. feit 2)voor nu onbetrouwbaar en ongeloofwaardig. Deze verklaringen worden op dit punt ook niet verder ondersteund door enig bewijsmateriaal en verschillen van elkaar op essentiële punten. Verzocht wordt om dit uit te sluiten van bewijs dan wel deze niet mee te nemen in de bewijsoverwegingen.
V: "We hebben [getuige] gesproken. Hij verklaarde dat hij dit wist. Hij was bij de overdracht geweest....", waarop [betrokkene 1] vervolgens bevestigend zou hebben geantwoord. [betrokkene 1] had het over konijnen schieten toen hij het wapen kocht van cliënt, terwijl [getuige] het heeft over dat client het wapen naar [betrokkene 1] zou hebben gebracht.
Meer subsidiairontbreekt het overtuigend bewijs. Er kan niet met 100% zekerheid worden vastgesteld dat client een wapen heeft overgedragen.
de eerste plaats(over de verwerping van het verweer) dat de betreffende processen-verbaal door het ‘weglakken’ van onderdelen daarvan niet voldoen aan de wettelijke vereisten die voortvloeien uit art. 152 en 153 Sv en om die reden niet als wettig bewijs zijn aan te merken.
de tweede plaatsgericht tegen het oordeel dat de ‘weggelakte’ delen niet relevant zijn voor het dossier van de verdachte en het oordeel dat er geen aanleiding is om te veronderstellen dat de verklaringen zijn gedenatureerd. In de toelichting wordt aangevoerd dat de procedure van art. 149b Sv niet is gevolgd en dat rechtbank noch hof kennis hebben genomen van de volledige verklaringen, waardoor op geen enkele wijze sprake is geweest van rechterlijke controle. De steller betoogt dat deze werkwijze onwenselijk is, nu het onmogelijk is om de betrouwbaarheid van de verklaringen te toetsen zonder kennis te nemen van de volledige inhoud en context.
gedeeltendaarvan, zoals in het onderhavige geval gedeelten van processen-verbaal van verklaringen van getuigen, permanent achterwege te laten. [5] Deze mogelijkheid is ook met verschillende procedurele waarborgen omkleed. [6] Algehele of gedeeltelijke weglating is slechts toegelaten met het oog op de in art. 187d lid 1 vermelde belangen, namelijk a. de getuige zal ernstige overlast ondervinden of in de uitoefening van zijn ambt of beroep ernstig worden belemmerd, b. er wordt een zwaarwegend opsporingsbelang geschaad, of c. het belang van de staatsveiligheid wordt geschaad. Voor de (gedeeltelijke) weglating is een voorafgaande schriftelijke machtiging van de rechter-commissaris vereist. De vordering van de officier van justitie en de beschikking van de rechter-commissaris dienen bovendien aan de processtukken te worden toegevoegd.